verschillende doelgroepen zorgboerderij

• groene zorg
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Doelgroepen zorgboerderij

Welke doelgroepen kom je op een zorgboerderij tegen?

Doelen voor de les

• Je kunt verschillende doelgroepen benoemen
• Je kunt kort uitleggen wat autisme inhoud
• Je kunt kort uitleggen wat syndroom van down inhoud
• Je kunt kort uitleggen wat niet aangeboren hersenletsel inhoud
• Je kunt kort uitleggen welke begeleiding je hierop moet inzetten

niet aangeboren hersenletsel

• Beroerte, herseninfarct (afsluiting bloedvat)
• infectie
• gezwel/tumor
• vergiftiging/intoxicatie (drugs, alcohol)
• zuurstofgebrek (hypoxie/anoxie), ten gevolge van
• epilepsie
• waterhoofd/hydrocephalus
• stofwisselingsaandoeningen

Autistisch Spectrum Stoornis

• voorbeelden zijn:

1. PDD-NOS
2. Asperge
3. ADHD
4. Klassiek  

PDD-NOS

• Moeite met het herkennen van emoties bij anderen.
  
• Moeite om vriendschappen met leeftijdsgenoten aan te gaan.
  
• Houterige motoriek.
  
• Neemt alles heel letterlijk.
  
• Let erg op details.
  
• Overgevoeligheid voor prikkels.
  
• Paniekreacties.
  
• Driftbuien

Asperger

• Contact met anderen. De sociale interactie en contacten verlopen moeizaam. 
• Taal en non-verbale communicatie. 
• Hobby's, interesses en activiteiten (hyper focus)
• Gevoeligheid voor geluiden, geuren en aanrakingen. 
• Motorische onhandigheid.

ADHD

• Prikkel gevoelig
• Hyperactief
• Concentratie problemen
• Impulsiviteit (zonder nadenken iets doen/zeggen)
• Laag zelfbeeld

klassiek autist

• Agressie
• Automutilatie (zelfverminking)
• Hyperactiviteit
• Dwangmatig gedrag
• Tics
• Vertraagde taalontwikkeling
• Stemmingsstoornissen
• Slaapproblemen

Op welke manier zou je iemand met autisme begeleiden?

syndroom van down

• Aangeboren chromosoom (nr 21) afwijking 
• Scheve’ ogen
• Kleinere oren
• Kleinere neus 
• Langere tong
• Kortere ledematen
• Instabiele wervelkolom
• Trage ontwikkeling

Op welke manier zou je iemand met het syndroom van down begeleiden?

Kenmerken niet aangeboren hersenletsel

• moeite met bewegen of verlamming.
  
• afasie (moeite met praten of begrijpen van taal)
  
• problemen met plannen.
  
• oriëntatieproblemen.
  
• vergeetachtigheid.
  
• moeite met concentreren.
  
• problemen met waarnemen (bijv. het niet
  herkennen van gezichten of voorwerpen)
  
• overprikkeling

Op welke manier zou je iemand met een niet aangeboren hersenletsel begeleiden?

Opdracht:

Kies nu zelf een doelgroep waar je de volgende zaken gaat uitwerken:

1. kenmerken van de gekozen doelgroep
2. Bijpassend filmpje waar de doelgroep in beeld gebracht wordt
3. op welke manier zou je deze doelgroep het beste kunnen begeleiden?
4. Op welke manier zou je de werkzaamheden aan moeten passen
5. Werk dit uit in een powerpoint
6. Presenteer dit de volgende les aan de klas.