Voedingstoffen


Mens en gezondheid
Hoofdstuk 2: Voedingstoffen

1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon


Mens en gezondheid
Hoofdstuk 2: Voedingstoffen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je:
- wat voedingsstoffen zijn
- wat de functies van voedingsstoffen zijn 
- wat micro en macrovoedingstoffen zijn

Slide 2 - Diapositive

Voedingstoffen

Slide 3 - Carte mentale

Voedingstoffen zijn stoffen die in ons voedsel zitten en die wij nodig hebben om ons lichaam gezond te houden.

Slide 4 - Diapositive

Macro en micro voedingstoffen
Macro: (geven energie, bevatten calorieen.)
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten

Micro: (geven geen energie)
Vitamines en mineralen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Functies van voedingstoffen
- Opbouw van ons lichaam.
- Het regelen van lichaamsprocessen.
- Energie geven.

Slide 7 - Diapositive

Energie geven
Voedingstoffen leveren het lichaam energie om goed te kunnen functioneren.
Dit heb je nodig om:
- Te bewegen
- Alles in je lichaam te laten werken
- Regeling lichaamstemperatuur op 37°C
ENERGIE WORDT GEMETEN IN KILOCALORIEEN OF KILOJOULES.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

1 kilocalorie (Kcal) = 4,2 kilojoules (KJ)
Meestal worden op verpakkingen kilocalorie gebruikt dus Kcal.

Slide 10 - Diapositive

1 gram vet = 9 Kcal
1 gram koolhydraten = 4 Kcal
1 gram eiwit = 4 Kcal
1 gram alcohol = 7 Kcal

Water + vitaminen + mineralen leveren geen calorieen.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de functie van voedingsstoffen?

Slide 12 - Question ouverte

Vitaminen en mineralen leveren ons lichaam energie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Het is belangrijk om iedere dag 2 stuks fruit en 200 gram groente te eten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Energiebalans
Voor een gezond gewicht moet je dus net zoveel 'energie' eten als je verbruikt.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Micro-voedingstoffen
- Kleine voedingstoffen. 
- We hebben vitamine nodig om goed te kunnen functioneren. 
- Vitamine leveren GEEN energie.

Bekijk op bladzijde 134 en 135 een schema over verschillende vitaminen. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Vitaminen
A: Huid, ogen, groei en weerstand. 
Lever, vis, (half)volle melk, groente, wortel, melkproducten en boter. 

B1:
Varkensvlees en graanproducten 

B2: 
Melk(producten), vlees(waren), groente, fruit en graanproducten.

Slide 19 - Diapositive

B3:
Vlees, vis, graanproducten, groente en fruit.

B5:
Vlees, vis, eieren, aardappelen, melk(producten), groente en fruit.

B6:
Vlees, eieren, vis, graanproducten, aardappelen en peulvruchten. 

Slide 20 - Diapositive

B8:
Eieren, melk, sojaproducten, noten en pinda's.

B11 foliumzuur:
Groente, fruit en volkoren producten.

B12:
Komt alleen voor in voedingsmiddelen van dierlijke afkomst. Vegetariers en veganisten moeten hier extra op letten. 

Slide 21 - Diapositive

C: Sinaasappelen!
Groente, fruit en aardappelen. (Paprika, broccoli, kiwi, peterselie en rozebottel)
Vitamine C in voeding neemt snel af door hitte of het openen van een pak vruchtensap. Door een pak te schudden neemt de vitamine C ook af.

D: Belangrijk voor je botten. 
Zonlicht!
Komt voor in voedingsmiddelen van dierlijke afkomst. Deze bevatten weinig vitamine D. Vette vis bevat daarentegen wel voldoende vitamine D. 

Slide 22 - Diapositive

E:
Plantaardige olien en plantaardige producten zoals granen, noten, zaden, groenten en fruit. 
Dierlijke producten zijn arm aan vitamine E.

K:
Het lichaam maakt zelf vitamine K aan. 
Spinazie, broccoli en olien. 


Slide 23 - Diapositive

Mineralen 
- Voedingszouten
- Mineralen komen uit de aardkorst. 
- Het lichaam kan mineralen niet zelf aanmaken. 

Voorbeelden
Ijzer, zink, koper, magnesium, selenium, kalium, calcium, fosfor en jodium. 

Slide 24 - Diapositive

- Het vervoeren van zuurstof in het bloed. 
- In melk zit veel calcium, belangrijk voor je botten.
- Vlees bevat veel ijzer. 
- Helpt bloedarmoede te voorkomen. 


Slide 25 - Diapositive

Welke vitamine is goed voor de ogen.
Denk hierbij aan wortels.
A
Vitamine A
B
Vitamine B12
C
Vitamine E
D
Vitamine K

Slide 26 - Quiz

Welke vitamine worden door middel van uv-stralen in ons lichaam aangemaakt?
A
Vitamine A
B
Vitamine B6
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 27 - Quiz

Welke vitamine wordt door ons lichaam zelf aangemaakt?
A
Vitamine B1
B
Vitamine C
C
Vitamine E
D
Vitamine K

Slide 28 - Quiz

Welke groep mensen moet zich bewust zijn van het innemen van vitamine B12?

Slide 29 - Question ouverte

Mineralen zijn nodig voor het vervoeren van zuurstof in het bloed en het voorkomen van bloedarmoede.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Macro-voedingsstoffen
Macro-voedingsstoffen zijn 'grote' voedingsstoffen.

Eiwitten
Koolhydraten 
Vetten 

Deze leveren energie aan het lichaam zodat je kunt functioneren. 

Slide 31 - Diapositive

Eiwitten 
Eiwitten zitten onder andere in vlees, vis, vleesvervangers, melk, melkproducten, en eieren.
Ook plantaardige producten bevatten eiwitten zoals bonen, peulvruchten, groenten, noten en zaden.
Het lichaam gebruikt eiwitten als bouwstof voor de lichaamscellen.
Huid, spieren, botten en bloed zijn opgebouwd uit eiwitten. Het lichaam heeft eiwitten nodig om nieuwe cellen aan te maken en de oude te vernieuwen. 

Slide 32 - Diapositive

Peulvruchten 

Slide 33 - Diapositive

Koolhydraten 
Koolhydraten zitten in brood, ontbijtgranen, aardappelen, peulvruchten, groente en graanproducten zoals rijst, pasta en couscous. 

Koolhydraten geven het lichaam energie (brandstof).
Iemand die veel sport gebruikt veel koolhydraten. 

Slide 34 - Diapositive

Vetten
Vetten en olien worden gebruikt voor het besmeren van je boterham, maar ook bij het koken en bakken. 
Salade maken we bijvoorbeeld aan met olie.

Vetten en olien bevatten vitaminen A, D, en E. 
Vet geeft energie en is een belangrijke brandstof voor je lichaam. 

Slide 35 - Diapositive

Soorten vetten 
Verzadigd vet

Verzadigd vet is ONGEZOND. Verzadigd vet heeft een vaste vorm bij kamertemperatuur. Bij hitte smelt het. 
Verzadigd vet komt vooral voor in harde pakjes margarine en bak- braadvet in een wikkel. 
Meestal kun je niet zien dat er verzadigd vet in zit daarom noemen we het verborgen vet

Slide 36 - Diapositive

Waar zit verzadigd vet in?
  • Volvette kaas (48+)
  • Worst 
  • Vet vlees
  • Volle melkproducten
  • Gebak
  • Snacks en zoutjes 
  • Chocolade
  • Koekjes 

Verhoogd je slechte cholesterol en dat verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. 

Slide 37 - Diapositive

Onverzadigd vet is OKE!!
Komt voor in olien, vis en eieren. Onverzadigd vet verhoogt het goede cholesterol en verlaagt het slechte cholesterol. 
Daardoor worden mensen beschermt tegen hart- en vaatziekten. 

Vet dat zacht is bij kamertemperatuur bevat relatief veel onverzadigd vet. 

Slide 38 - Diapositive

Al het vet dat vloeibaar is, is gezonder.

Gebruik daarom: 
- Geen margarine of roomboter maar bijvoorbeeld vloeibare bakboter.
- Geen boter maar olie.
- Geen frituurvet maar frituurolie. 

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien

Vezels
  • Zorgen voor een verzadigd vol gevoel
  • Helpen je op gewicht te blijven 
  • Zorgen voor een goede stoelgang 
  • Bevinden zich in brood, groente en granen 

Slide 41 - Diapositive

Water
Elke dag verliezen wij vocht door te zweten en te plassen.
Door te plassen raak je afvalstoffen kwijt. 
Door te transpireren raak je lichaam warmte kwijt. 

Vocht is nodig voor het transport van voedingstoffen in het bloed en de temperatuurregeling van het lichaam. Daarnaast helpt het afval af te voeren, via urine en ontlasting. 

Slide 42 - Diapositive

Je hebt per dag 1,5 liter vocht nodig 

Slide 43 - Diapositive

Wat is de functie van eiwitten voor ons lichaam?
A
Ze vervoeren zuurstof door het bloed
B
Ze zorgen voor een glanzende huid
C
Bouwstof voor de lichaamscellen

Slide 44 - Quiz

Welk macrovoedingsmiddel heb je als sporter vooral nodig?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 45 - Quiz

Welk soort vet is goed voor ons lichaam?
A
Verzadigd vet
B
Onverzadigd vet

Slide 46 - Quiz

Hoe zachter het vet is, hoe beter dit is voor je lichaam.
Denk hierbij aan bak- en braadboter.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quiz

Noem minimaal 2 voordelen van het eten van vezels.

Slide 48 - Question ouverte

Waarom is water het beste vocht dat een mens kan drinken voor het lichaam?

Slide 49 - Question ouverte