Weerstand

weerstand
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

weerstand

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hebben we geleerd in paragraaf 1
Stroomsterkte I 
Spanning U
Vermogen P.

Hoe groter I, hoe groter P. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

relatie tussen U I 
Vaak is in de praktijk de U constant:
Stopcontact U = 230 V,
Batterij U = 1,5 V of een veelvoud daarvan.

I is variabel. Hangt af van de weerstand R
Spanning = stroomsterkte x weerstand
         U        =             I              x          R
Weerstand R meet je in Ohm Ω

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigenschappen Weerstand
Hangt af van de soort materiaal,
Hangt af van de lengte van de draad
Hangt af van de doorsnede van de draad. 

(en verandert ook nog eens met de temperatuur)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een rechtevenredig verband tussen spanning en stroomsterkte. De weerstand (R=U/I) is constant.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weerstand
  • Hoe hoger de temperatuur des te hoger de weerstand.
  • Als de weerstand R toe neemt, dan neemt de stroomsterkte I af.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de weerstand: Een lamp heeft een vermogen van 92 W en is aangesloten op 230 V. Bereken de stroomsterkte door die lamp
A
0,3 A
B
0,4 A
C
0,5 A
D
0,7 A

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de weerstand van dat lampje wat brandt op 230 V en 0,4 A.
A
de weerstand = 575 Ω
B
de weerstand = 2,5 Ω
C
de weerstand = 0,0017 Ω

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lamp heeft de grootste weerstand?
lamp 1 = 100 W, lamp 2 = 10 W

Slide 9 - Question ouverte

hoe groter het vermogen, hoe groter de stroomsterkte en hoe kleiner de weerstand. 
Lamp 2 heeft de grootste weerstand
Aan het werk:

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbolen
Grootheid
symbool
eenheid
afkorting
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Spanning
U
Volt
V
Vermogen
P
Watt
W
Weerstand
R
Ohm
Ω
HAVO: m 25 t/m 36, 38 en 39
VWO: m 29, 30, 32, 34 t/m 44
P = U x I
U = I x R

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions