Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Verwijswoorden
Verwijswoorden
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Verwijswoorden
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen meestal
naar een woord dat al eerder genoemd is of
wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.
Slide 3 - Diapositive
Je verwijst naar
een man met: hij, hem, zijn
een vrouw met: zij/ze, haar
een het-woord met: het, zijn
meer personen of meer dingen met: zij/ze, hun
Slide 4 - Diapositive
Let op!
Let op: de woorden hun en zijn gebruik je alleen om te laten zien dat iets van iemand is.
Zij hebben hun fiets tegen het hek gezet.
Hij heeft zijn verjaardagstaart helemaal opgegeten.
Slide 5 - Diapositive
Het was vervelend dat ik toen kiespijn kreeg.
Het verwijst naar:
A
toen
B
was vervelend
C
kiespijn
D
dat ik toen kiespijn kreeg
Slide 6 - Quiz
Die generatie wil dat er meer met haar wensen rekening wordt gehouden.
Haar verwijst naar:
A
Die generatie
B
wensen
C
rekening houden
D
met haar wensen rekening houden
Slide 7 - Quiz
Het eerste elftal behaalde gisteren zijn derde overwinning op een rij.
Zijn verwijst naar:
A
Het eerste elftal
B
derde overwinning
C
op een rij
D
derde overwinning op een rij.
Slide 8 - Quiz
Vul een passend verwijswoord in:
Suus bezocht haar opa en gaf ___ een tijdschrift.
Slide 9 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Morgen kiest het verenigingsbestuur ___ nieuwe voorzitter.
Slide 10 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Waar is mijn mobieltje? Ik ben ___ al dagen kwijt.
Slide 11 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
De honden waren onrustig, dus ik ben met ___ gaan wandelen.
Slide 12 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Jasper stelde zich voor aan de directrice en gaf ___ een hand.
Slide 13 - Question ouverte
Welk woord kun je veranderen naar een verwijswoord: Tymon moest zich vandaag om 08:00 uur melden. Timon was vaak te laat op school gekomen.
Slide 14 - Question ouverte
De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel vervelend. Waar verwijst dat naar?
Slide 15 - Question ouverte
Opdracht
Schrijf één paragraaf met tenminste 12 alinea's over het onderwerp: Groente is gezond!
Beargumenteer waarom groente gezond is en gebruik hierbij verwijs woorden
Gebruik de site www.voedingscentrum.nl
Slide 16 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Verwijswoorden
Juin 2020
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Verwijswoorden
Décembre 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Verwijswoorden
Mars 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
H5/L2/Lezen
Avril 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Verwijswoorden
Juin 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Les verwijswoorden 16-01-2024
Janvier 2024
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
1TH Formuleren: verwijswoorden H5
Février 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Formuleren hoofdstuk 4 verwijswoorden
Avril 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2