Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Frankrijk
Kennistest
Slide 1 - Diapositive
Hoe heet de Eiffeltoren in het Frans
A
La Tour Eiffel
B
La Tour d'Eiffel
C
Le Tour Eiffel
D
Le Eiffeltour
Slide 2 - Quiz
Waar hangt dit beroemde schilderij?
A
Notre Dame
B
Louvre
C
Musée d'Orsay
D
Arc de Triomph
Slide 3 - Quiz
Hoe heet deze Parijse voetbalclub ?
A
Paris Saint-Michel
B
Paris Saint-Germain
C
Paris Stade de France
D
Paris Germain
Slide 4 - Quiz
Wat is de nationaliteit van de zanger Kenny B ?
A
Surinaams
B
Nederlands
C
Surinaams-Nederlands
D
Frans
Slide 5 - Quiz
hoe heet dit hoofddeksel
A
een steek
B
een Franse toeter
C
een baret
D
een moustache
Slide 6 - Quiz
Wat is de Franse naam van dit stripfiguur ?
A
Tintin
B
Kuifje
C
Martin
D
Gaston
Slide 7 - Quiz
In welke animatiefilm speelt deze muis ?
A
Madagascar
B
Intouchables
C
Ratatouille
D
Ma vie de Courgette
Slide 8 - Quiz
Welke delicatessen zijn 'escargots' ?
A
wormen
B
kakkerlakken
C
vissen
D
slakken
Slide 9 - Quiz
Aan welke landen grenst Frankrijk onder andere?
A
België, Luxemburg, Duitsland
B
Spanje, Zwitserland, Italië, Portugal
C
Spanje, Zwitserland, Italië
D
België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk
Slide 10 - Quiz
Hoe zeg je "fijne dag!" in het Frans?
A
bonne soirée!
B
bonjour!
C
bonne journée!
D
bonne nuit !
Slide 11 - Quiz
Van welk Frans modemerk is deze tas?
A
Coco Chanel
B
Christian Dior
C
Louis Vuitton
D
Zadig et Voltaire
Slide 12 - Quiz
Welke letter kunnen de Fransen in het Nederlands niet goed uitspreken ?
A
de K
B
de H
C
de B
D
de S
Slide 13 - Quiz
Welke stad heeft dezelfde naam als een wijnsoort ?
A
Chardonnay
B
Merlot
C
Bordeaux
D
Beaujolais
Slide 14 - Quiz
Welke spel wordt hiernaast afgebeeld ?
A
bwa-bwa-bois
B
pétanque
C
jeu de marbres
D
Fries kaatsspel
Slide 15 - Quiz
Faux mots
Het Frans kent veel woorden die lijken op het Nederlands, maar een andere betekenis hebben. Zoals bijvoorbeeld. Horloge. In het Frans heeft het woord Horloge een andere betekenis. In de volgende slide zie je een reeks woorden.
Slide 16 - Diapositive
Maak een foto van de Nederlandse betekenis van het woord en een foto van de Franse betekenis. Zet ook het woord onder het plaatje
Zet ook de Nederlandse en de Franse betekenis eronder.