chapitre 1 - bron H

Le  verbe  avoir
C
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Le  verbe  avoir
C

Slide 1 - Diapositive

Aujourd’hui:
1. Le verbe avoir
2. Corriger les devoirs
——————————
3. Faire les nouveaux devoirs

Slide 2 - Diapositive

Les 2 buts:
- Aan het einde van de les kan je de verschillende vormen van het werkwoord ‘avoir’ herkennen in een Franse zin

- Tevens kan je deze vormen benoemen en kan je vertellen welke je wanneer gebruikt (de stof toepassen)

Slide 3 - Diapositive

Van

           
   
     Wat betekent "avoir"?


Vandaag oefenen we met het werkwoord "avoir".

Slide 4 - Diapositive

We gebruiken het werkwoord "avoir" echt heel vaak !

Wat betekenen de roodgekleurde werkwoorden volgens jou ?

1 Chantal  a  une  belle auto.
2   Nous  avons  100.000  euros.  Super !
3   Eric  et Charles   ont    deux  T-shirts  blancs.
4   J' ai  la  grippe ..... C'est horrible.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "avoir".

Slide 5 - Diapositive

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
stopwatch
00:00

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 9 - Quiz

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 10 - Quiz

Wat betekent "il a" ?
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben

Slide 11 - Quiz

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?
timer
1:00
A
ils ont
B
nous avons
C
j'ai
D
on a

Slide 12 - Quiz

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
timer
1:00
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 13 - Quiz

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 14 - Question de remorquage

Les devoirs
- ex. 30a,b,d
- ex. 31c,d,e,f
- ex. 32 (hele zinnen schrijven)
- ex. 33 (hele zinnen schrijven)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Au  revoir

Slide 17 - Diapositive