Unit 4: les 3 (grammatica tt vt)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Grammatica tt en vt

Vandaag

• Werkwoordspelling tegenwoordige tijd (hh)
• Werkwoordspelling verleden tijd (hh) 
• Oefening SA: overtuigende tekst

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

1. Wat is de stam van het werkwoord dat je wil spellen? \
2. Is de ik-vorm hetzelfde als de stam?
3. Heb je te maken met enkelvoud of meervoud?
4. Ik-vorm (+t) of infinitief werkwoord   

Werkwoordspelling verleden tijd

1. Neem het hele werkwoord in je hoofd
2. Hak -en eraf
3. Welke letter kom je tegen? 
4. Zit de letter in SOFTKETCHUP? Dan -te , -ten
5. Zit de letter hier niet in? Dan -de, -den 

Grammatica voor de toets

1. Je weet hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegt. 
   
   
2. Je weet hoe je de verleden tijd maakt.
   
   
3. Je kunt zinnen in de voltooide tijd zetten. 

Lize __________ (wassen, vt) haar haren om de dag met zilvershampoo.

1. wasde
2. waste
3. wasden
4. wasten

Het ________ (lijken, vt) wel zo te zijn gegaan, maar Marco heeft dat niet zo __________ (bedoelen)

1. leek, bedoelt
2. leek, bedoeld
3. lijkte, bedoelen
4. lijkte, gebedoelen

De leerlingen ____________ (functioneren, vt) alleen in de ochtend.

1. functionerden
2. functioneerten
3. functioneerden
4. functioneerten

Hopelijk _______ de docent zo aardig _________ (zijn, vd) om ons een extra punt te geven.

1. heeft, geweest
2. is, gezijn
3. heeft, gezijn
4. is, geweest

Wat is (nog) lastig aan werkwoordspelling?

Welke vragen heb je nog over werkwoordspelling?

Oefening Summative Assessment

Situatie: Je hebt gemerkt dat er bij ons op school nog te weinig wordt gedaan met betrekking tot duurzaamheid. Je bent hier teleurgesteld over en schrijft daarom een overtuigende brief aan Mr. Moody waarin je uitlegt wat volgens jou het probleem is. Je geeft ook suggesties voor verbetering. 

Ongeveer 300 woorden, met pen op papier.