Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
2v NEDERLANDS
Woordenschat en Over Taal
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wat is het verschil tussen 'groteteennagel' en 'grote teennagel'?
Slide 12 - Question ouverte
4.12 Taal en emotie
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Hou eens op! Je gedraagt je echt als een baby!
Het woord baby is hier:
A
positief
B
negatief
C
neutraal
D
verkeerd gespeld
Slide 17 - Quiz
Maken opdrachten
4.11
opdracht 1 en 2
4.12
3, 4 en 6
Slide 18 - Diapositive
Blok 5
Slide 19 - Diapositive
Blok 5 over taal
5.10 meertaligheid
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
https://www.youtube.com/watch?v=_JmA2ClUvUY&t=4s
Slide 23 - Diapositive
Kleine kinderen zeggen woorden soms verkeerd (verhaspeling). Wat zou een kind bedoelen met 'Je moet het niet voorklappen!'
A
Je moet het niet verkeerd klappen.
B
Je moet hem klappen.
C
Je moet het niet verklappen.
D
Je moet het niet voorzeggen.
Slide 24 - Quiz
Taalontwikkeling
Paulien Cornelisse: Het ontstaan van taal
https://www.youtube.com/watch?v=Thbb7DsxZZA
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Het woord 'ambulance' is een leenwoord en komt uit het
A
Duits
B
Engels
C
Frans
D
Arabisch
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Wat betekent w8 ff?
A
wachten
B
wachten nu!
C
even wachten
D
wacht even
Slide 30 - Quiz
Geef een voorbeeld van jongerentaal:
Slide 31 - Question ouverte
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
De ouders van Mo komen uit Frankrijk. Tot hij vier was, werd er alleen Frans tegen hem gesproken. Toen hij naar de basisschool ging, leerde hij Nederlands. Op de middelbare school heeft hij Duits en Engels.
Wat is zijn moedertaal, zijn tweede taal en zijn vreemde taal?