M4: herhaling - H3 + H4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom in de geschiedenisles!

Herhaling H3 + H4

Basiskennis

• Om je examens goed te kunnen maken heb je basiskennis nodig over: begrippen, jaartallen, personen en gebeurtenissen 

• Vervolgens geef je met behulp van deze kennis en de vaardigheden antwoord op toetsen/bron vragen 
  

BAC methode

B = basis

• Kijk naar de informatie uit de vraag --> onderstreep de jaartallen, begrippen, personen, gebeurtenissen die je hebt geleerd. 

Stel de vraag: Wat vragen ze van je?

A = antwoord formuleren

Hoe moet je antwoord geven? (antwoordstructuren of een doe het zo?)

C= check

Lees de vraag nog eens goed door en check of het antwoord reeds op papier staat.

Dus ... check of je antwoord voldoet; juiste aantal argumenten/ invalshoek/ etc.

• C

• Twee voorbeelden van totalitaire samenlevingen zijn, Twee van de volgende: de Sovjet-Unie, nazi-Duitsland en Italië onder Mussolini.

• Drie kenmerken van totalitarisme zijn, Drie van de volgende: terreur, indoctrinatie, censuur, propaganda, dictatuur/geen democratie, gelijkschakeling.

• Deze foto is gemaakt voor Hitler aan de macht kwam, want de enorme inflatie (waarvan je op de foto een voorbeeld ziet) hoort bij de jaren twintig en Hitler kwam in de jaren dertig aan de macht.

• Voorbeelden van goede antwoorden:

1. de straffen die Duitsland na de Eerste Wereldoorlog kreeg, zijn een oorzaak.
2. Dat mensen in Duitsland heel moeilijk producten konden kopen die ze nodig hadden, is een gevolg (want door de snel dalende geldwaarde was een ontvangen salaris al snel niets meer waard.
   
3. Ook oorzaken en gevolgen op de lange termijn mogen worden goedgekeurd: de Eerste Wereldoorlog (oorzaak) en het Dawesplan (gevolg).

• Toen de Tweede Wereldoorlog begon, was Hitler al zes jaar aan de macht. In die tijd waren Duitse joden sterk gediscrimineerd / werden de media door de nazi’s gecontroleerd, waardoor Duitse joden een oproep als deze niet konden doen (als ze het al zouden willen).

• Voorbeelden van goede antwoorden:
• hij leidde geen totalitaire samenleving, de andere drie wel.
• hij leidde een democratie, de andere drie niet.
  

• Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd heel lang op dezelfde plek gevochten. Met de nieuwe tactiek, de blitzkrieg, moest juist zo snel mogelijk zoveel mogelijk land worden veroverd.

• (De Nederlandse koningin) Wilhelmina.

• Deze gebeurtenis was eerder | later dan de Februaristaking.
• Deze gebeurtenis was eerder | later dan de Duitse aanval op Polen. 
• Deze gebeurtenis was eerder | later dan de Japanse aanval op Pearl Harbor.

• Bij 1 hoort het woord collaboreren.
• Bij 2 hoort het woord onderduikers.
• Bij 3 hoort het woord gedeporteerd.
• Bij 4 hoort het woord vernietigingskamp.

• C

• Op 4 mei worden de oorlogsslachtoffers herdacht. Op 5 mei wordt de bevrijding van Nederland in 1945 gevierd.

Historische vaardigheden 

• Bronnen (direct-, indirect-, geschreven-, ongeschreven-)
• Oorzaak-gevolg relaties
• Betrouwbaarheid van bronnen(!)
• Beeldanalyse 
• Chronologie (volgorde)
• Continuïteit en verandering
• Standplaatsgebondenheid 
• Eigen standpunt + toelichting (!)
  

Antwoordstructuren

1. Lees de vraag goed door (wat vragen ze van je?)
2. Herhaal een stuk van de vraag
3. Verwijzing naar de bron  

Fijne dag!

Quizlet

• Ga naar www.quizlet.live

https://quizlet.com/_99k1ax?x=1qqt&i=1fptc3 (Interbellum)

https://quizlet.com/_99k1s7?x=1qqt&i=1fptc3 (WOII)

examen 2015

examen 2014

A en C

2de tijdvak 2014 KB

1ste tijdvak 2015 KB

1ste tijdvak 2015 KB