20220928 VEZO322AK niveau 3 leerjaar 1 Lezen (3v4)

Nederlands
VEZO322AK
woensdag 28 september 2022
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Nederlands
VEZO322AK
woensdag 28 september 2022

Slide 1 - Diapositive

Planning VEZO322AK

  • 07 september Introductie Nederlands 0-meting 2F versie 1
  • 14 september  Lezen: Onderwerp en hoofdgedachte + Indeling van een tekst
  • 21 september Lezen:  Tekstdoel en tekstsoort deel 1 + Feiten, meningen en argumenten
  • 28 september Lezen: Signalen en verbanden + Beeldspraak
  • 05 oktober: Lezen: Samenvatten + Extra oefenen met lezen en luisteren
  • 12 oktober: TOETS: Combinatietoets lezen & kijken/luisteren








Slide 2 - Diapositive

Terugblik op 21-09:

Slide 3 - Diapositive

Tekstdoel en tekstsoort 

Slide 4 - Diapositive

Feiten, meningen en argumenten

  • Om te weten wat vrijheid van meningsuiting is moet je weten wat het verschil is tussen een mening en een feit.
  • Feit: Iets waarvan je weet dat het waar is omdat je het kunt bewijzen. Voorbeeld: “Het is vandaag 15 graden Celsius.” Een feit is OBJECTIEF.
  • Mening: Jouw persoonlijke opvatting ver iets of iemand. Voorbeeld: “Ik vind het vandaag koud.” Een mening is SUBJECTIEF.

Slide 5 - Diapositive

28-09: Lesdoelen
  • Signalen en verbanden
  • Beeldspraak

Slide 6 - Diapositive

Tekstverbanden
De bouwstenen van een tekst worden door tekstverbanden aan elkaar verbonden. De schrijver gebruikt hiervoor signaalwoorden.

Vraag: waarom is het handig om tekstverbanden te herkennen?

Slide 7 - Diapositive

Belangrijke tekstverbanden
Er zijn nog meer tekstverbanden. Dit zijn een aantal belangrijke.
  1. opsomming
  2. volgorde van tijd
  3. tegenstelling
  4. voorbeeld
  5. oorzaak - gevolg
  6. voorwaarde

Slide 8 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
  • Verbindingswoord
  • Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s



Slide 9 - Diapositive

opsomming

Een voetbalteam bestaat uit: een keeper, verdedigers, middenvelders, aanvallers, een coach, wisselspelers en een verzorger.


Signaalwoorden:

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Maar ook: dubbele punt (:); liggende streepjes (-); getallen (1,2,3); dots.

Slide 10 - Diapositive

volgorde van tijd 
Mijn zoon had dit weekend eerst een voetbalwedstrijd. Daarna had hij een verjaardagsfeestje en vervolgens mocht hij bij een vriend logeren.

Signaalwoorden:
eerst, daarna, vervolgens, vroeger, nu, toen

Slide 11 - Diapositive

tegenstelling

Vanmorgen moest ik vroeg opstaan, maar morgen kan ik uitslapen.


 Signaalwoorden:

tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant...aan de andere kant.

Slide 12 - Diapositive

voorbeeld

Je kunt veel verschillende soorten sporten noemen. Denk bijvoorbeeld aan wintersport.


Signaalwoorden:

bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.

Slide 13 - Diapositive

oorzaak-gevolg
Morgen gaan we schaatsen, want het heeft gevroren.

Signaalwoorden:
doordat, omdat, want, waardoor, daarom

Slide 14 - Diapositive

voorwaarde
Je mag vanavond gamen, mits je je huiswerk af hebt.

Signaalwoorden:
als ......dan, tenzij, mits (=op voorwaarde dat)

Slide 15 - Diapositive

Theorie signaalwoorden

Slide 16 - Diapositive

Zelfwerktijd

Slide 17 - Diapositive

28-09: Zelfwerktijd


  • MOTILE: Signalen en verbanden

Zo kom je er:
  • https://leren.motile.nl/ of via Cumlaude en de knop naar de mbowebshop.nl
  • Heb je de licentie nog niet aangeschaft: https://toegang.org/8720572964808 

timer
20:00

Slide 18 - Diapositive

Beeldspraak 
  • Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. 
  • Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 
  • De spreker gebruikt andere woorden voor wat hij eigenlijk bedoelt. 
  • Dit kan hij doen door bijvoorbeeld een vergelijking te maken met iets anders.

Slide 19 - Diapositive

Verkeerde beeldspraak
Beeldtaal wordt vaak niet goed gebruikt. Ook in het komende filmpje wordt het maar weinig goed gebruikt.

 
Herken jij de (juiste) beeldspraak? Probeer er zo veel op te schrijven.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Ongenuanceerd

A
Je nek uitsteken.
B
Ergens in verzeild raken.
C
Het topje van de ijsberg.
D
Kort door de bocht.

Slide 22 - Quiz

Een nutteloze handeling verrichten


A
Het topje van de ijsberg.
B
De wind van voren krijgen.
C
Water naar de zee dragen.
D
Schoenmaker, blijf bij je leest.

Slide 23 - Quiz

Vervelend behandeld worden, nadat je zelf anderen vervelend hebt behandeld.





A
Het onderspit delven.
B
Lachen als een boer met kiespijn.
C
Een koekje van eigen deeg krijgen.
D
Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken.

Slide 24 - Quiz

Verliezen





A
Hoog van de toren blazen.
B
Het onderspit delven.
C
Hoogmoed komt voor de val.
D
Met de handen in het haar zitten.

Slide 25 - Quiz

Diegenen met het minst verstand ervan hebben vaak het hoogste woord.

A
Holle vaten klinken het hardst.
B
Er schuilt een addertje onder het gras.
C
De wind van voren krijgen.
D
Iets aan je laars lappen.

Slide 26 - Quiz

Iets doen wat buiten zijn bevoegheid gaat.




A
Dat is lood om oud ijzer.
B
Buiten zijn boekje gaan.
C
De stoute schoenen aantrekken.
D
De lachende derde zijn.

Slide 27 - Quiz

Je ergens niets van aantrekken.





A
Iets aan je laars lappen.
B
De wind van voren krijgen.
C
Je in de kaart laten kijken.
D
Je kaarten op tafel leggen.

Slide 28 - Quiz

Je bedoelingen tonen.





A
Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken.
B
Je in de kaart laten kijken.
C
Je kaarten op tafel leggen.
D
Je moet het ijzer smeden als het heet is.

Slide 29 - Quiz

Iemand die in zijn doen en laten op één van zijn ouders lijkt.





A
Een goede buur is beter dan een verre vriend.
B
Men moet geen slapende honden wakker maken.
C
Hoogmoed komt voor de val.
D
De appel valt niet ver van de boom.

Slide 30 - Quiz

Aan iets moeilijks durven beginnen.





A
De stoute schoenen aantrekken.
B
Een koekje van eigen deeg krijgen.
C
Iets uit je mouw schudden.
D
Schoenmaker, blijf bij je leest.

Slide 31 - Quiz

Zelfwerktijd

Slide 32 - Diapositive

28-09: Zelfwerktijd


  • MOTILE: Beeldspraak

Zo kom je er:
  • https://leren.motile.nl/ of via Cumlaude en de knop naar de mbowebshop.nl
  • Heb je de licentie nog niet aangeschaft: https://toegang.org/8720572964808 

timer
20:00

Slide 33 - Diapositive

28-09: Terugblik
  • Signalen en verbanden
  • Beeldspraak

Slide 34 - Diapositive