B&F groep 4, Staal taal, Blok 3, les 9

Staal Taal
Blok 3, les 9
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Staal Taal
Blok 3, les 9

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

donzig
Heel zacht, met kleine veertjes

Slide 3 - Diapositive

De eierschaal
De harde buitenkant van een ei.

Slide 4 - Diapositive

Glibberig
Glad en nat

Slide 5 - Diapositive

Het insect
Een klein dier. Zijn lijf heeft 3 delen:
1. kop met sprieten.
2. lijf met 6 poten eraan.
3. achterlijf.

Slide 6 - Diapositive

Het kadetje
Een klein, zacht broodje.

Slide 7 - Diapositive

Kikkerdril
De eitjes van een kikker. Ze liggen in een groep bij elkaar. Doorzichtige, glibberige eitjes met een zwart puntje.

Slide 8 - Diapositive

Krioelen
Druk door elkaar bewegen, met heel veel samen.

Slide 9 - Diapositive

Het stekje
Een stukje van een plant met nieuwe wortels.

Slide 10 - Diapositive

teer
Iets dat niet sterk is. Het gaat snel stuk of het wordt heel snel ziek.

Slide 11 - Diapositive

wortelen
Nieuwe wortels maken.

Slide 12 - Diapositive

Fors
groot en stevig

Slide 13 - Diapositive

iel
smal en dun

Slide 14 - Diapositive

Kolossaal
Heel groot of enorm

Slide 15 - Diapositive

miezerig
Erg klein en niet belangrijk.

Slide 16 - Diapositive

mini
Klein

Slide 17 - Diapositive

Op ware grootte
net zo groot als in het echt

Slide 18 - Diapositive

pietepeuterig
heel klein en teer

Slide 19 - Diapositive

Reusachtig
Erg groot

Slide 20 - Diapositive

Vergroten
groter maken

Slide 21 - Diapositive

Verkleinen
kleiner maken.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht
Maak een poster.
Schrijf de woorden op en zoek er een plaatje bij. Welke woorden horen bij elkaar?
Plaatjes:
1. Uit een tijdschrift, krant of reclameblad.
2. Op de computer opzoeken.
3. Zelf tekenen

Slide 23 - Diapositive

Stappenplan
1. Zoek een groot stuk papier of plak meerdere papiertjes aan elkaar.
2. Kijk welke woorden er bij elkaar horen.
3. Schrijf de woorden op.
4. Zoek er plaatjes bij.

Zie het filmpje voor meer uitleg.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Inleverpagina

Slide 26 - Question ouverte