Spreekvaardigheid en argumenteren

Spreekvaardigheid & Argumenteren
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Spreekvaardigheid & Argumenteren

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Dilemma op dinsdag spelen
  • Je weet wat objectief en subjectief is
  • Je kunt je mening onderbouwen met argumenten
  • Je weet wat een drogredenen is en kunt deze herkennen en benoemen

Slide 2 - Diapositive

Sprinkhanenplaag of oud vrouwtje
Sprinkhaan
Oud vrouwtje

Slide 3 - Sondage

Slide 4 - Diapositive


kleding papier
dronken praten

Slide 5 - Sondage

Slide 6 - Diapositive


anker
alles kwijt

Slide 7 - Sondage

Slide 8 - Diapositive


hondenkap
jeuk

Slide 9 - Sondage

Waarom?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive


mond open
aan een stuk door praten

Slide 12 - Sondage

Slide 13 - Vidéo

Wat vind je ervan en waarom?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Wat heeft de reclamemaker goed gedaan?

Slide 16 - Question ouverte

Wat kan er beter?

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent objectief?

Slide 18 - Carte mentale

Wat is de definitie van argument?

Slide 19 - Carte mentale

Wanneer geef je een goed argument
Als je argument heel duidelijk met het standpunt te maken heeft
Als het argument gebaseerd is op feiten
Als het argument heel goed je mening weergeeft
Als de ander door jouw argument niets meer terug kan zeggen
Als je veel drogredenen geeft

Slide 20 - Sondage

Wat is een drogreden?
A
Een ander woord voor tegenargument
B
Een argument dat niet klopt
C
Een reden om iets uit te stellen
D
Een argument gebaseerd op feiten

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Joh, mannen kunnen geen goede gesprekken voeren, die hebben geen emoties.
A
verkeerde beroep op autoriteit
B
onjuiste oorzaak-gevolg relatie
C
ontduiken van de bewijslast
D
generalisatie

Slide 24 - Quiz

Het coronavaccin is niet goed hoor, Famke Louise doet er ook niet aan mee.
A
verkeerde beroep op autoriteit
B
onjuiste oorzaak-gevolg relatie
C
ontduiken van de bewijslast
D
generalisatie

Slide 25 - Quiz

Vertel jij mij maar eens waarom Cambuur niet de beste voetbalploeg is van Nederland
A
verkeerde beroep op autoriteit
B
onjuiste oorzaak-gevolg relatie
C
ontduiken van de bewijslast
D
generalisatie

Slide 26 - Quiz

Ik vind die nieuwe docent niet aardig, want ik mag hem niet
A
verkeerde vergelijking
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
woorden in de mond leggen

Slide 27 - Quiz

Het zal dit jaar wel weer niet sneeuwen met Kerst, want dat was vorig jaar ook niet zo.
A
verkeerde vergelijking
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
woorden in de mond leggen

Slide 28 - Quiz

Pieter gaat niet mee naar het festival, hij houdt duidelijk niet van een feestje.
A
verkeerde vergelijking
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
woorden in de mond leggen

Slide 29 - Quiz

A: Ik snap de begrippen argument; objectief; subjectief; drogreden.
B: Ik kan drogredenen herkennen.
Ja
Nee
A Ja B Nee
A Nee B Ja

Slide 30 - Sondage

Dit vond ik ervan:
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Slide 32 - Lien