- Boek niet bij je tijdens huiswerkcontrole => telt als geen huiswerk af!
Nablijven => Dinsdag van 15:00 - 15:45
=> Donderdag van 14:15 - 15:00
Slide 4 - Diapositive
hst 1.3 "vermogen en energie"
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen
Wat is het vermogen van een apparaat.
Rekenen met spanning, stroomsterkte en vermogen.
Berekenen van energieverbruik van elektrische apparaten in kWh.
Berekenen hoeveel je voor de verbruikte elektrische energie moet betalen.
Slide 6 - Diapositive
Vandaag
Korte herhaling H1.1 en H1.2
Vermogen
Uitleg formule P = U x I
Opdracht
Uitleg formule E = P x t
opdracht
Zelfstandig werken
Huiswerk controle
Slide 7 - Diapositive
serie? parallel? zie volgende dia's
Slide 8 - Diapositive
Waarom zijn alle apparaten in huis parallel aangesloten?
Slide 9 - Question ouverte
Fasedraad
Nuldraad
Schakeldraad
Slide 10 - Question de remorquage
Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen.
Afkorting: P
De eenheid van vermogen is:
Watt (W)
Formule:
P = U x I
Slide 11 - Diapositive
Vermogen berekenen
Slide 12 - Diapositive
P = U x I
P = vermogen in watt (W)
U = spanning in volt (V)
I = stroomsterkte in ampère (A)
Opgave:
Op een lader van een telefoon
staat 5 V en 2 A.
Hoe groot is het het vermogen van dit lampje?
Slide 13 - Diapositive
antwoord
Gegevens U = 6V
I = 2A
Gevraagd Wat is het vermogen in W?
Formule P = U x I
Uitwerking P = 6 x 2 =12
Antwoord Het vermogen is 12 W
Slide 14 - Diapositive
Op een fietslampje staat 0,3 A en 15 V Bereken het vermogen van dat lampje.
Slide 15 - Question ouverte
Energieverbruik
Apparaten verbruiken energie. We rekenen af per kWh.
1 kiloWatt is 1.000 Watt. Kilo-Watt-uur (kWh) is de maatstaf voor elektrische energie-inhoud.
Het is het gemiddeld vermogen dat verbruikt wordt gedurende één uur. Een elektrische kachel met een maximaal vermogen van 2 kW verbruikt per uur 2 kWh als hij maximaal aanstaat.
Een kWh (kilo-Watt-uur) kost ongeveer 23 cent => Maar hoe rekenen we hiermee?
Slide 16 - Diapositive
Energieverbruik
1
2
3
Slide 17 - Diapositive
E = P x t
E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uur (h)
Een lamp met een vermogen van 15W
brandt de hele avond (18:00 - 23:00)
Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt.
Slide 18 - Diapositive
Antwoord
Gegevens : P = 15 W = 0,015 kW ; t = 23:00-18:00 = 5 uur
Gevraagd: Hoeveel energie verbruikt de lamp in kWh
Formule: E = P x t
Uitwerking: E = 0,015 x 5 = 0,075 kWh
Antwoord: De energieverbruik van de lamp is 0,075 kWh
Slide 19 - Diapositive
Samenvatting
Vermogen is hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt!
P = U x I (vermogen in Watt)
Energieverbruik is het gemiddelde vermogen dat verbruikt wordt gedurende één uur
E = P x t (vermogen in kiloWatt)
Slide 20 - Diapositive
Op een zaklamp staat: 50 V en 2 A. De zaklamp staat 10 uren aan. Bereken de energie die deze zaklamp verbruikt in die tijd.
Slide 21 - Question ouverte
Een telefoon moet om op te laden 3 uur aan de lader. De lader heeft een vermogen van 10 W. Hoeveel energie gaat er in die tijd in de telefoon?