Les 3.1G (Ma. 2-10-2023 > ww Werden, check 14 Buchdruck, uitleg ww in TT, spel!)

Guten Mittag!
Montag den 2. Oktober
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Guten Mittag!
Montag den 2. Oktober

Slide 1 - Diapositive

Inhoud vandaag
  • Even over de vorige keer  
  • > Werkwoord 'werden' >  twee betekenissen
  • Lesen Aufgabe 14 (Buchdruck) + Oefening A2 Lingua
  • Uitleg Werkwoorden in tegenwoordige tijd (ESTTENTEN)
  • Oefenen met werkwoorden.
  • Zeit für ein Spiel in Gruppen

Slide 2 - Diapositive

Zurückblick: Donnerstag?

Slide 3 - Diapositive

Een aantal oefeningen
Start met Duitse opgaven

Hoe?
  >Kijk even mee: Herhaling!

  > Haben en Sein  >  Betekenis? Kan je ermee? 

  >  Doel: "je kunt haben en sein in alle vormen gebr."

Slide 4 - Diapositive

Lessonup.app
  1. Maak een nieuw tabblad aan in Edge/Chrome
  2. Ga naar Lessonup.app
  3. Vul de Code van deze les in 
  4. Vul je eigen naam in en log in!
  5.  Du bist dabei! :-)

  Code: Linksonder op het bord!

Slide 5 - Diapositive

das Herrchen (von der Hund)


A
De heren
B
Het hondje
C
het baasje

Slide 6 - Quiz

"Plötzlich" habe ich neue "Klamotten"

Beide woorden!
A
Plaatsen
B
Plotseling/kleding
C
Klemmen/ploffen
D
Kleding/prijzen

Slide 7 - Quiz

haben, sein (und werden)

Slide 8 - Diapositive

(werden)
Ich ......
A
wirst
B
werden
C
wird
D
werde

Slide 9 - Quiz

er (werden)
A
er wirt
B
er werdet
C
er wird

Slide 10 - Quiz

(Werden)
Sie .....
A
sie werden
B
Sie wird
C
Sie werden

Slide 11 - Quiz

werden
(jij wordt) später groß werden!
A
Du wirst
B
du wird

Slide 12 - Quiz

Mein Bruder (werden) später Arzt werden.
(Welke vorm? "hij")
A
werdet
B
wird
C
wirdt
D
wirdet

Slide 13 - Quiz

"Ich werde das machen (doen)."
werde =
A
worden
B
zullen

Slide 14 - Quiz

An die Arbeit  (10 min.)
Aufgaben 14
14: afmaken in 5 min.
Daarna: check

Slide 15 - Diapositive

Uitleg "Verben > Werkwoorden"
Het (zwakke) werkwoord in de tegenwoordige tijd.

Wat weet je al?
Hoe vervoeg je een werkwoord?
Welke stappen moet je zetten?

Slide 16 - Diapositive

stam
Werkwoord zonder   -en

wohnen                             wohn
spielen                               spiel
machen                             mach

Slide 17 - Diapositive

Der Stamm von "essen" lautet:
A
essen
B
ess
C
es
D
esse

Slide 18 - Quiz

Der Stamm von "kaufen" lautet:
A
kauf
B
kaufe
C
kau

Slide 19 - Quiz

zwakke Werkwoorden tegenwoordige tijd
zwakke ww

(lachen)
ich
lach-e
du
lach- st 
er/sie/es
lach-t
wir
lach- en
ihr
lach -
sie/Sie
lach - en
ge - lach - t

Slide 20 - Diapositive

Regel: feesttenten 

Slide 21 - Diapositive

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
stam + st
stam + e
stam + t
stam + en
stam + t
stam + en

Slide 22 - Question de remorquage

lachen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
lache
lacht
lachst
lachen
lacht
lachen

Slide 23 - Question de remorquage

spielen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
spiele
spielt
spielst
spielen
spielt
spielen

Slide 24 - Question de remorquage

heißen - er ______

Slide 25 - Question ouverte

wohnen - wir ______

Slide 26 - Question ouverte

gehen - du ______

Slide 27 - Question ouverte

wohnen - ich ______

Slide 28 - Question ouverte

spielen - sie (ev)______

Slide 29 - Question ouverte

fragen - ihr ______

Slide 30 - Question ouverte

wohnen - sie (mv) ______

Slide 31 - Question ouverte

heißen - Sie ______

Slide 32 - Question ouverte

Zusammengefasst:

Slide 33 - Diapositive

An die Arbeit  (Zeit: 
Aufgaben 15 + 16

Werkblad: Die schwache Verben mit Esttenten

Slide 34 - Diapositive

Samengevat vandaag:
Werden?
Lesen?
Werkwoorden in tt?

> Huiswerk: Aufgaben 15, 16
> Werkblad werkwoorden

Slide 35 - Diapositive

Schöne Woche und bis Donnerstag!

Slide 36 - Diapositive