Les 3.1G (Ma. 2-10-2023 > ww Werden, check 14 Buchdruck, uitleg ww in TT, spel!)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

Guten Mittag!

Montag den 9. Oktober

Inhoud vandaag

• Even over de vorige keer  
• > Nakijken werkblad "werkwoorden in TT"
• Lesen oefening A2 Lingua  > 2 teksten + "leesstrategieën"
• Aufgabe 25 + 26 (horen bij elkaar: zelfstandig + keuze: samen)
• Zeit für ein Spiel in Gruppen

Zurückblick: Donnerstag?

Wortschatz K2 + K3

In 2 delen:

1. K2 = SlimStampen  >  10 minuten oefenen!

2. K3: Memory maken > Op papier en/of online!

(verdeeld)

15 minuten maken

"37 Grad"

ZDF > 37 Grad

Opdracht:

1. Personen

2. plaatsen

3. welke onderwerpen en 2 punten per stuk!

Een aantal oefeningen

Start met Duitse opgaven

Hoe?

  >Kijk even mee: Herhaling!

  > Haben en Sein  >  Betekenis? Kan je ermee? 

  >  Doel: "je kunt haben en sein in alle vormen gebr."

Lessonup.app

1. Maak een nieuw tabblad aan in Edge/Chrome
2. Ga naar Lessonup.app
3. Vul de Code van deze les in 
4. Vul je eigen naam in en log in!
   
5.  Du bist dabei! :-)

  Code: Linksonder op het bord!

Uitleg "Verben > Werkwoorden"

Het (zwakke) werkwoord in de tegenwoordige tijd.

Wat weet je al?

Hoe vervoeg je een werkwoord?

Welke stappen moet je zetten?

stam

Werkwoord zonder   -en

wohnen                             wohn

spielen                               spiel

machen                             mach

Der Stamm von "essen" lautet:

1. essen
2. ess
3. es
4. esse

Der Stamm von "kaufen" lautet:

1. kauf
2. kaufe
3. kau

zwakke Werkwoorden tegenwoordige tijd

	zwakke ww (lachen)
ich	lach- e
du	lach- st
er/sie/es	lach- t
wir	lach- en
ihr	lach - t
sie/Sie	lach - en
	ge - lach - t

Regel: feesttenten 

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

stam + st

stam + e

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

lachen

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

lache

lacht

lachst

lachen

lacht

lachen

spielen

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

spiele

spielt

spielst

spielen

spielt

spielen

heißen - er ______

wohnen - wir ______

gehen - du ______

wohnen - ich ______

spielen - sie (ev)______

fragen - ihr ______

wohnen - sie (mv) ______

heißen - Sie ______

Zusammengefasst:

An die Arbeit  (Zeit: 

Aufgaben 15 + 16

Werkblad: Die schwache Verben mit Esttenten

Nakijken!

Lingua.com

Teksten A2 > 1 allemaal

2 teksten voor jezelf!

Dan nu

Aufgaben 25  +  26 (Horen bij elkaar)

Zelfstandig

OF

In een groepje samen met docent starten!

Tijd: ......

20 minuten?

Bis Donnerstag!