Argumenteren les 2 hoofdstuk 6 paard

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Argumenten, tegenargumenten en weerlegging

Lesdoelen: je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.

argumenten - termen

Bij het vak Nederlands gebruikt men de termen objectieve en subjectieve argumenten.  

Maar er ook worden wel eens termen gebruikt als: 

Objectief: feitelijke uitspraak/ feiten

Voorbeeld: Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

Subjectief: waarderende uitspraak (niet-feitelijke uitspraak) het kan ook een gevoel uitdrukken

Voorbeeld: Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

tegenargumenten en weerleggingen

Met een tegenargument ontkracht je een standpunt; met een weerlegging ontkracht je een argument.

Voorbeeld:

De kans is groot dat ze je na je overlijden als orgaandonor zullen gebruiken (standpunt); ze zitten immers te springen om donororganen (argument). 

Slechts één op de vijfduizend overledenen wordt gebruikt als orgaandonor (tegenargument). 

Ik wil niet meer naar Italië op vakantie (standpunt), want je kunt er in restaurants nauwelijks vegetarische gerechten krijgen (argument).

Wat een onzin: de Italiaanse keuken is juist beroemd om zijn groente- en kaasschotels (weerlegging).

Opdracht

Bekijk het filmpje op de volgende slide  en noteer welke argumenten voor de paardensport en welke  argumenten tegen de paardensport  en welke weerleggingen in het filmpje v worden  gebruikt. Je moet hierbij echt aantekeningen maken, dit onthoud je echt niet !!! 

https://www.nporadio1.nl/natuur-milieu/18314-is-paardensport-dierenmishandeling

https:

argumenten voor....

argumenten tegen...

welke weerleggingen heb je gehoord?

Zijn er nog vragen?