Menstruatiecyclus

Welkom!

Ga rustig zitten in je eigen MC
Pak je laptop en log in bij de Lesson Up
Pak een schrift en pen voor aantekeningen

Over 5 minuten starten we
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Ga rustig zitten in je eigen MC
Pak je laptop en log in bij de Lesson Up
Pak een schrift en pen voor aantekeningen

Over 5 minuten starten we

Slide 1 - Diapositive

De menstruatie cyclus
Wat gebeurt er in de baarmoeder?

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen
- Leerdoelen
- Wat ken je al
- Korte herhaling vrouwelijk geslachtsdeel en hormonen
- De menstruatie cyclus

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de workshop:
9. Kun je uitleggen wat de menstruatiecyclus inhoudt met bijbehorende hormonen en werking van deze hormonen.
10. Weet je wat “ovulatie” en “menstruatie” is en kun je aangeven wanneer deze processen plaatsvinden in de menstruatiecyclus.
11. Kun je uitleggen wat er gebeurt als een man te veel vrouwelijke hormonen krijgt en andersom.

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al van
de menstruatie?

Slide 5 - Carte mentale

Wat waren hormonen
ook alweer?

Slide 6 - Carte mentale

Welke hormonen
starten de puberteit?

Slide 7 - Carte mentale

Wat is "ongesteld zijn"? 
Menstruatie --> ongesteld zijn
Ovulatie/eisprong: er komt een rijpe 
   eicel in de eileider
Het baarmoederslijmvlies wordt dikker ter voorbereiding op een eventuele baby!
Als een eicel niet bevrucht is wordt een meisje ongesteld
Baarmoederslijmvlies breekt af (slijm en bloed)

Slide 8 - Diapositive

De hormonen
Hypofyse 
FSH/LH - de 'puberteitshormonen'
Eierstok
Oestrogeen -> follikel 
Progesteron -> gele lichaam

Slide 9 - Diapositive

Welk hormoon zorgt voor de eisprong?

Slide 10 - Question ouverte

Wat doet elk hormoon?
Hypofyse:
FSH -> rijping eicel, follikel wordt actief
LH -> zorgt voor ovulatie
Follikel - Oestrogeen:
menstruatie
daarna verdikking baarmoederslijmvlies
secundaire geslachtskenmerken
Gele lichaam - Progesteron:
extra verdikking baarmoederslijmvlies
stopt rijping andere eicellen


Slide 11 - Diapositive

Wat is het verschil tussen de follikel en het gele lichaam?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Hypofyse
FSH (follikel situmulerend hormoon) 
  • activeert groei follikels
  • rijping eicel
LH (lutheiniserend hormoon) 
  • ondersteunt groei, piek zorgt voor ovulatie
  • geremd door progesteron

Slide 14 - Diapositive

Eierstokken
Progesteron > maakt de 'kinderkamer' af.

  • Baarmoederwand wordt door progesteron dikker bekleed
  • Progesteron remt rijping andere eicellen
Oestrogeen > legt de nieuwe kinderkamer aan
  • Zonder bevruchting zorgt oestrogeen voor de menstruatie
  • De oestrogeenpiek remt FSH, maar stimuleert LH. Dus ovulatie!

Geen bevruchting? -> De eicel sterft af en geeft geen hormonen meer af -> Daardoor sterft het gele lichaam 
->Progesteron daalt -> Geeft oestrogeen de kans de menstruatie op gang te brengen.



Slide 15 - Diapositive

Menstruatie producten

Slide 16 - Diapositive

Wat doet FSH niet?
A
FSH activeert groei van de follikels
B
FSH zorgt voor de ovulatie
C
FSH activeert de oestrogeenproductie

Slide 17 - Quiz

Welke volgorde is juist?
A
Follikel rijpt > laat eicel los > gele lichaam blijft over
B
Eicel rijpt > laat follikel los > gele lichaam blijft over
C
Gele lichaam rijpt > laat eicel los > follikel blijft over
D
Eicel rijpt > laat gele lichaam los > follikel blijft over

Slide 18 - Quiz

Welk hormoon start de ovulatie?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 19 - Quiz

De menstruatie wordt in gang gezet bij een ....................... van oestrogeen en progesteron
A
Stijging
B
Daling

Slide 20 - Quiz

Welk hormoon zorgt ervoor dat de eicel uit de follikel gaat? (ovulatie)
A
FSH
B
Progesteron
C
LH

Slide 21 - Quiz

Wat kan je herleiden van het aantal druppels op de verpakking van menstruatieproducten?
A
Hoeveel dagen het product gebruikt kan worden
B
Hoelang je het product kan dragen
C
Hoeveel bloed het product kan opnemen
D
Hoeveel van dit product je nodig hebt per dag

Slide 22 - Quiz

Wanneer een meisje een tampon gebruikt is ze ontmaagd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Aan de slag/vragen
Werkbladen bijwerken
Leerdocument maken van de leerdoelen (SO over 3 weken)
Werkblad 5 alvast doorlezen
In STILTE

Slide 24 - Diapositive