Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 10 vidéos.
Éléments de cette leçon
EHBO
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
5 punten EHBO
Slide 3 - Diapositive
5 belangrijke punten EHBO
1. Let op gevaar
2. Ga na wat er gebeurd is en wat het slachtoffer mankeert
3. Stel het slachtoffer gerust
4. Schakel deskundige hulp in
5. Help het slachtoffer ter plaatse
Slide 4 - Diapositive
Verschijnselen bij een te lage bloeddruk
Flauwtes
Vermoeidheid
Duizeligheid door beweging
Hartkloppingen
Shock
Slide 5 - Diapositive
Wat zijn je acties bij een flauwte
Slide 6 - Carte mentale
Slide 7 - Vidéo
ABCDE-methode
A = Airway (open luchtweg)
B = breathing (ademen /beademen)
C = circulation (bloedingen of hartfalen)
D = disability (bewustzijn; hartproblemen, diabetes. epilepsie, beroerte)
E = exposure (top tot teenonderzoek)
ABCDE
Slide 8 - Diapositive
Epilepsie
Epilepsie is een stoornis in de hersenen die kan leiden tot aanvallen van krampachtige bewegingen van de lichaamsspieren. Deze aanvallen zijn tijdelijk. Ze kunnen leiden tot bewustzijnsverlies.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Diabetes
Slide 11 - Diapositive
Hoge / lage bloedsuiker
Meten is weten!
Hyperglykemie = te hoog
Hypoglykemie = te laag
Slide 12 - Diapositive
Hyperglycemie
Rood gezicht
Kussmaul-ademhaling, adem ruikt naar aceton
Droge huid
Droge, beslagen tong
Lage spiertonus
Lage bloeddruk,snelle,
Weke pols
Verlaagde temperatuur
Bloedsuiker boven de 15 mmol/liter
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wanneer spreek je van een hypoglycemie?
A
Bloedsuiker onder de 4 mmol/l
B
Bloedsuiker tussen de 4 en 8 mmol/l
C
Bloedsuiker boven de 10 mmol/l
Slide 15 - Quiz
Bij welke situatie kan er sprake zijn van een Kussmaul ademhaling?
A
Bij een ketoacidose
B
Bij een hypoglycemie
C
Bij een hyperglycemie
D
In de stervensfase
Slide 16 - Quiz
Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil
D
patiënt X heeft een hypoglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil.
Slide 17 - Quiz
Wonden
Slide 18 - Diapositive
Brandwonden
- Eerstegraads verbranding
- Tweedegraads brandwond
- Derdegraads brandwond
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Diapositive
Een blaar kan je het beste doorprikken
A
Waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Hoe koel je brandwonden?
A
met lauw stromend water, net boven de wond
B
met koud water, op de wond
C
met koud water, net boven de wond
D
met lauw water, op de wond
Slide 23 - Quiz
Waarom is het koelen van een brandwond zo belangrijk?
A
Omdat het ervoor zorgt dat de pijn weg gaat en daardoor is het slachtoffer rustiger en beter te behandelen.
B
Ieder minuut dat de brand door smeult in het lichaam worden er veel cellen verwoest en word de prognose dus slechter.
Slide 24 - Quiz
Watvoor brandwond zie je hier?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads
Slide 25 - Quiz
kneuzing
Een kneuzing komt door een botsing van een hard voorwerp en een lichaamsdeel.
Kneuzingen zijn beschadigingen aan het weefsel tussen de toplaag (opperhuid) van de huid en de botten.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Hoe herken je een botbreuk?
Slide 28 - Question ouverte
Wat mag je zeker niet doen bij een botbreuk
Slide 29 - Question ouverte
zekere breuk
onzekere breuk?
Slide 30 - Diapositive
Welke soorten wonden zijn er?
Slide 31 - Carte mentale
soorten wonden
- mechanische wond (scherp of stomp)
- chemische wonden
- thermische wonden
- elektriciteitswonden
- stralingswonden (zonnebrand of bestraling)
- infectiewonden (van binnenuit)
- oncologische wonden
- circulatiewonden (slechte doorbloeding)
Slide 32 - Diapositive
Bloeding
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Vidéo
Slide 35 - Vidéo
Vergiftiging
Slide 36 - Diapositive
3 groepen giftige stoffen
Aardolie producten
Bijtende/etsende stoffen
Niet bijtende stoffen
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Diapositive
De greep van rautek
De Rautekgreep is een greep die wordt toegepast wanneer het noodzakelijk is om een slachtoffer na een ongeval te verplaatsen naar een veilige locatie. Door het gebruik van deze greep kan een gewonde vlug en over een geringe afstand worden overgebracht