regeling en waarneming

regeling en waarneming
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

regeling en waarneming

Slide 1 - Diapositive

legenda
dik gedrukte woorden zijn belangrijke begrippen.
onderstreepte woorden of zinnen zijn links klik hierop voor extra uitleg.

Slide 2 - Diapositive

milleu
het bloed en het weefselvloeistof vormt samen het interne milleu van een dier.

alles daarom heen is het externe milleu.

homeostase betekent het stabiel houden van het interne milleu. 
gebeurt dit niet zal het dier komen te overlijden

Slide 3 - Diapositive

homeostase
het stabiel houden van het interne milleu gebeurt doormiddel van regelsystemen. hierbij moet energie en stoffen worden aangevoerd en afgevoerd.


een sensor meet een waarde->deze geeft positive feedback aan het controlecentrum (controleerd de waarde)-> het controlecentrum geeft positive feedback aan de effector (deze zal een hormoon aanmaken of een reactie starten)-> effect vind plaats en geen negatieve feedback aan de sensor (waarde veranderd)

Slide 4 - Diapositive

hypothalamus
de hypothalamus is de belangrijkste controlecentrum. deze voert de hypofyse aan (hoofdhormoonklier).

hypofyse regelt: de schildklier, de bijnier, testes(teelballen) en ovaria( eierstokken)

het velengde merg (hersenstam) regelt: ademhaling, hartslag en spijsvertering.

het ortosympatische zenuwstelsel kan dit juist veranderen.
denk hierbij aan een verscnelde of vertraagde ademhaling en hartslag en een verlaagde spijsvertering.
adreline heeft het zelfde effect.

Slide 5 - Diapositive

hypofyse
de hypothalamus geeft neurotsiche eiwitten af dit zorgt voor aanmaak van hormonen in de hypofyse.
achterkwab maakt ADH aan
voorkwab maakt TSH, ACHT, FH EN LH aan maar ook groeihormoon.

TSH=schildklierhormoon
ACHT=bijnierhormoon
FH= follikel groeiend hormoon (ei "rijping")
LH=gele lichaam hormoon

Slide 6 - Diapositive

links extra uitleg ( klik op de zin)

Slide 8 - Diapositive

waterregeling. 
ADH komt in het bloed via de achterkwab van de hypofyse.
ADH regelt de osmotische waarde van het bloed.

ADH wordt pas gemaakt na een seintje van de osmotische receptoren (ontvangers/verwerkers) en de bloeddruk receptoren in de hypotalumus.

Slide 9 - Diapositive

hoe werkt ADH?

Slide 10 - Diapositive

thyroxine
thyroxine regelt de stofwisseling in de cellen. mensen met teveel thyroxine worden mager.
skelet ontwikkeling van een kind wordt ook gestimuleerd door thyroxine.

hypothalamus krijgt negative feedback van het verteringsstelsel. -> maakt TRH aan.

TRH komt voor de voorkwab hypofyse en gaat TSH maken .

TSH  komt bij de schildklier en maakt Thyrooxine aan. dit versneld verbranding, bloeddruk en ontwikkeling.

Slide 11 - Diapositive

bloedsuiker
glycogeen: lever zet glucose om in glycogeen (dit is beter verhoogt osmotische waarde in cellen niet).
glucose: suiker verbinding. dit bepaald de bloedsuiker in je lichaam.

de alvleesklier maakt insuline aan dit gebeurt in de eilandjes van langerhans. maar maakt ook glucagon aan.
insuline:  verlaagd de bloedsuikerspiegel. insuline werkt als een sleutel op een cel. ze openen de toegang voor glucose in de cellen (dit is nodig voor verbranding).
glugacon: verhogen bloedsuiker. glugacon zet glycogeen wat opgeslagen ligt in de levercellen om tot glucose.


Slide 12 - Diapositive

bloedsuiker

Slide 13 - Diapositive

ogen.
op het netvlies van het ogen liggen speciale receptoren: kegels en staafjes.

kegels: zien kleur.
staafjes: zorgen voor zicht in het donker en licht.

Slide 14 - Diapositive

bijziend
dichtbij scherp zien.
verweg onscherp.

oogbol te lang.

oplossing: holle lens (-)

Slide 15 - Diapositive

verziend
dichtbij onscherp zien
verweg scherp zien.

oogbol te kort of moeite met bol worden lens (ouderdom)

oplossing: bolle lens (+)

Slide 16 - Diapositive

zenuwcel
prikkel (signaal) komt binnen bij de dendriet. deze loopt via de soma naar de axon. via de axon einde wordt hij met synapsen verplaats naar de volgende zenuwcel.

Slide 17 - Diapositive

de hersenen

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo