Nederland Diglin zinnen maken

Nederland


Nederland
heeft meer dan 17 miljoen inwoners.
Al die mensen wonen in een stad of dorp.
In de stad zijn veel hoge gebouwen.
Het zijn vaak kantoren en flats.
In een flat wonen veel gezinnen bij elkaar.
In de stad is het verkeer heel druk.
Er zijn veel auto’s, bussen, fietsers en voetgangers.
In een dorp is het rustig.
Er is minder verkeer.
In of bij het dorp wonen vaak boeren
De boer woont met zijn gezin op de boerderij. 



1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Nederland


Nederland
heeft meer dan 17 miljoen inwoners.
Al die mensen wonen in een stad of dorp.
In de stad zijn veel hoge gebouwen.
Het zijn vaak kantoren en flats.
In een flat wonen veel gezinnen bij elkaar.
In de stad is het verkeer heel druk.
Er zijn veel auto’s, bussen, fietsers en voetgangers.
In een dorp is het rustig.
Er is minder verkeer.
In of bij het dorp wonen vaak boeren
De boer woont met zijn gezin op de boerderij. 



Slide 1 - Diapositive

Nederland

Slide 2 - Diapositive

de mens - de mensen

Slide 3 - Diapositive

de stad - de steden

Slide 4 - Diapositive

het dorp - de dorpen

Slide 5 - Diapositive

het gebouw - de gebouwen

Slide 6 - Diapositive

het kantoor - de kantoren

Slide 7 - Diapositive

de flat      -    de flats

Slide 8 - Diapositive

het gezin
de gezinnen

Slide 9 - Diapositive

het verkeer

Slide 10 - Diapositive

de auto  -  de auto's

Slide 11 - Diapositive

de fiets  -    de  fietsen

Slide 12 - Diapositive

de voetganger - de voetgangers

Slide 13 - Diapositive

de bus   -  de bussen

Slide 14 - Diapositive

de boer - de  boeren

Slide 15 - Diapositive

de boerderij - de boerderijen

Slide 16 - Diapositive

Waar woon jij?
A
Ik woon op Nederland.
B
Ik woon in Nederland

Slide 17 - Quiz


In Nederland wonen ........................... mensen.
A
weinig
B
veel

Slide 18 - Quiz

In ................. wonen veel mensen.
A
de stad
B
het dorp

Slide 19 - Quiz

Het dorp is ................
A
klein
B
groot

Slide 20 - Quiz

Een flat is een ................ gebouw.
A
school
B
laag
C
hoog
D
klein

Slide 21 - Quiz

In een flat wonen veel gezinnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

In de stad is niet veel verkeer.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat zie je?
A
bussen , auto's en fietsen
B
auto's , bussen en voetgangers
C
voetgangers , fietsen en bussen
D
fietsen, voetgangers en auto's

Slide 24 - Quiz

Hoeveel mensen wonen er in Nederland?

A
Meer dan 17 miljoen
B
Minder dan 17 miljoen

Slide 25 - Quiz

In een flat wonen ….
A
veel gezinnen.
B
weinig gezinnen

Slide 26 - Quiz

Waar is het verkeer heel druk?
A
in een dorp
B
in een stad

Slide 27 - Quiz

In een dorp wonen niet veel ….
A
boeren
B
mensen

Slide 28 - Quiz

Welke dieren heeft de boer vaak in Nederland?
A
Varkens, koeien en apen
B
Koeien, kippen en vogels
C
Kippen, varkens en olifanten
D
Varkens, kippen en koeien

Slide 29 - Quiz

Nederland


Nederland
heeft meer dan 17 miljoen inwoners.
Al die mensen wonen in een stad of dorp.
In de stad zijn veel hoge gebouwen.
Het zijn vaak kantoren en flats.
In een flat wonen veel gezinnen bij elkaar.
In de stad is het verkeer heel druk.
Er zijn veel auto’s, bussen, fietsers en voetgangers.
In een dorp is het rustig.
Er is minder verkeer.
In of bij het dorp wonen vaak boeren
De boer woont met zijn gezin op de boerderij. 



Slide 30 - Diapositive

Nederland heeft 17 miljoen mensen.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

In de stad zijn veel hoge gebouwen.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

In een dorp wonen veel mensen.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

In de stad is het verkeer druk.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

In een dorp zijn veel auto’s.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

In een flat wonen veel gezinnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Waar woont een boer?
A
in de stad
B
in het dorp

Slide 37 - Quiz

Waar is het verkeer druk?
A
in de stad
B
in het dorp

Slide 38 - Quiz

Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 39 - Diapositive

Indestadzijnveelhogegebouwen.

Slide 40 - Question ouverte

Indestadishetverkeerheeldruk.

Slide 41 - Question ouverte

Ineendorpwonennietzoveelmensen.

Slide 42 - Question ouverte

Inenbijhetdorpwonenboeren.

Slide 43 - Question ouverte

Slide 44 - Vidéo

In het dorp is het rustig.
In de stad is het .....?
A
hoog
B
druk
C
laag
D
veel

Slide 45 - Quiz

Wat is de tegenstelling van
zwart?
A
geel
B
wit
C
rood
D
grijs

Slide 46 - Quiz

Wat is de tegenstelling van 'hard'?
22
A
laag
B
koud
C
zacht
D
hoog

Slide 47 - Quiz

Wat is de tegenstelling van
'aan'?
1 + 32
A
boven
B
aan
C
in
D
uit

Slide 48 - Quiz

Wat is de tegenstelling?
warm - ?
A
klein
B
groot
C
zwak
D
koud

Slide 49 - Quiz

De tegenstelling van duur is ...
A
hoog
B
klein
C
groot
D
goedkoop

Slide 50 - Quiz

Een huis met een stal en veel land. Hier woont de boer met dieren.
A
De stad
B
De flat
C
Het dorp
D
De boerderij

Slide 51 - Quiz