§ 4-WS- Bijvoeglijk naamwoord

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je ( stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden kunt herkennen

Slide 2 - Diapositive

Welke woordsoorten weten jullie al( nog) ?

de geleerde woordsoorten zijn:

Zelfst. nw

Lidwoorden: de- het = bepaald lidwoord

een= onbepaald lidwoord

Slide 3 - Diapositive

ZELFSTANDIG NAAMWOORD



Woorden voor mensen
bakker - tandarts - boer - leerling - jongen - meisje
Woorden voor dieren
hond - paard - lieveheersbeestje - panda - marmot
Woorden voor planten
tulp - roos - eik - dennenboom - tulp - boterbloem
Woorden voor dingen
iPad - telefoon - kast - etui - kleed - broek - stoel
me-di-pla-di
Woorden voor namen
Kees - Sofie - Praxis - Albert Heijn - Coca Cola - Haribo - Apple - Jansen
Woorden voor gevoel
liefde - haat - angst - geluk - pijn - dorst - boosheid

Slide 4 - Diapositive

Bekijk de volgende zin:
– Brugge is een mooie stad.

In deze zin is mooie een bijvoeglijk naamwoord (bn). Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord: mooie zegt iets over stad.


Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) zegt van welke stof iets gemaakt is:
zilveren kettingen, een wollen vest.

Slide 5 - Diapositive

Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord:
Dat is een goed boek (zn) over een belangrijk onderwerp (zn).


Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord:
Dit boek is goed en het onderwerp ervan is belangrijk.



Slide 6 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder e) en een lange vorm (met een e): geweldig – geweldige; saai – saaie; knap – knappe; interessant – interessante.


Een bijvoeglijk naamwoord kent meestal de ‘trappen van vergelijking’: stellende trap (aardig) – vergrotende trap (aardiger) – overtreffende trap (aardigst).

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft maar één vorm en eindigt meestal op en: bronzen, katoenen, maar niet als het uit een andere taal komt of een nog niet zo lang bestaande stof aanduidt (een suède tas, een fleece vest). 

Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord en het heeft geen trappen van vergelijking.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Extra informatie:

Slide 15 - Diapositive

Werkwoordsvormen zoals teleurgesteld en teleurstellend kun je gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. Je benoemt ze dan ook als bijvoeglijk naamwoord.


Voorbeelden: De trainer was na de nederlaag een teleurgesteld (bn) mens. De supporters vonden een verlies van 0-2 een teleurstellend (bn) resultaat.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Noteer alle bijvoeglijke naamwoorden:

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag

Slide 21 - Diapositive

Bekijk goed de theorie van blz. 210 voordat je vragen stelt

Maken:
Cursus 5
§ 4 bijvoeglijk naamwoord
blz. 210
opdr. 1 t/m 7
opdr. 1+ 2 alleen met potlood in je werkboek, de rest in je schrift

Slide 22 - Diapositive

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 23 - Diapositive

H1E- 2022-2023

Slide 24 - Diapositive

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo