Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Goedemorgen allemaal!
Naambordje op tafel en telefoon in je tas
Slide 1 - Diapositive
bij binnenkomst, telefoon in je tas
als ik instructie geef is het stil
je laat elkaar uitspreken
je hebt je spullen bij je en je weektaak af
Slide 2 - Diapositive
Rooster Nederlands 2V
V2B: maandag 1e en 2e en woensdag 3e
V2C: dinsdag 3e en woensdag 6de en 7de
Slide 3 - Diapositive
Hoe ziet dit jaar eruit bij Nederlands
Samen kijken naar planning (ELO)
Slide 4 - Diapositive
Deze week (36)
De brug Lezen, blz 236 t/m 243, opdracht 1, 2 en 3 in je schrift.
Kiezen van een leesboek
Slide 5 - Diapositive
vandaag: Lezen herhaling lesstof 1hv -
zie De Brug (laatste hoofdstuk boek)
->Welke informatie is nieuw voor je?
-> Wie zat er vorig jaar niet in 1hv?
Slide 6 - Diapositive
let op!! Vragen beantwoorden bij Lezen
In je antwoord herhaal je de kern van de vraag. Voorbeeld: wat is het onderwerp van tekst 1? Antwoord: Het onderwerp van tekst 1 is... Je antwoord begint met een hoofdletter en is een hele zin die eindigt met een punt.
Een onderwerp is altijd 1 woord of een woordgroep. Een onderwerp kan nooit een hele zin zijn.
Alle antwoorden op de vragen kun je in de tekst vinden!
Slide 7 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het eind van deze les ken/kan ik:
... de leerstof Leesvaardigheid uit klas 1.
... deze stof correct toepassen op leesteksten.
Slide 8 - Diapositive
Welke vraag stel je om het onderwerp van een tekst te vinden?
A
Wie/Wat + PV?
B
Waar gaat de hele tekst over?
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp van een tekst?
A
de titel
B
de inleiding
C
de kernzin
D
dat waar de tekst over gaat
Slide 10 - Quiz
Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een of een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.
D
In een alinea
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, middenstuk en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte
Slide 13 - Quiz
Een inleiding kan verschillende functies hebben. Welke functie heeft de inleiding NIET?
A
het onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
de aanleiding voor het schrijven geven
D
een advies geven
Slide 14 - Quiz
Waar bestaat het middenstuk van de tekst uit?
A
deelonderwerpen
B
conclusie
C
introductie onderwerp
D
geen van allen
Slide 15 - Quiz
Wat kun je NIET vinden in het slot?
A
een korte samenvatting
B
een anekdote
C
een conclusie
D
kijken naar de toekomst
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat
Slide 18 - Quiz
Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Welk tekstverband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde?
A
tegenstellend verband
B
opsommend verband
C
toelichtend verband
D
chronologisch verband
Slide 21 - Quiz
Genoemde zaken worden achter elkaar opgesomd
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
Toelichtend verband
Slide 22 - Quiz
Genoemde zaken zijn elkaars tegenovergestelde
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
Toelichtend verband
Slide 23 - Quiz
Toelichtend verband...
A
is sprake als dingen achter elkaar worden opgenoemd
B
worden in een tekst tegenovergestelde dingen genoemd
C
wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp
D
worden de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Welke tekstdoelen ken je tot nu toe?
A
informeren, amuseren en overhalen
B
informeren, amuseren, overhalen, uitleggen, activeren en betogen
C
informeren, amuseren, overtuigen en activeren
D
ik ken geen tekstdoelen
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Diapositive
Een illustratie bij een tekst kan verschillende functies hebben: de tekst verfraaien, de aandacht trekken, de tekst verduidelijken en....
A
de tekst makkelijker maken
B
de tekst aanvullen
C
de pagina vullen
D
de tekst mooier maken
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Aan de slag!
Wat: verder met De Brug, lezen (herhaling stof) opdr. 1 t/m 3
Waar: blz. 238 van je leerboek
Hoe: in duo's
Klaar?: zoek alvast een leesboek!
timer
15:00
Slide 30 - Diapositive
Ken je de leerstof Leesvaardigheid uit klas 1 en kun je deze stof correct toepassen op leesteksten?
A
ja
B
nee
C
een beetje
Slide 31 - Quiz
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
straf voor circus
B
Tjechisch circus
C
vergeten krokodil
D
verwaarlozing
Slide 32 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Als je stage loopt in het vmbo, moet je aan verschillende zaken denken.
B
Hoe een stage in de praktijk ingevuld wordt, verschilt per opleiding.
C
In het vmbo kun je verschillende soorten stages lopen.