HAVO Financiële Zelfredzaamheid Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4 
Hypotheken
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 
Hypotheken

Slide 1 - Diapositive

Agenda 13 januari
- Lineaire hypotheek
- Annuïteitenhypotheek
- Rente aftrek

Slide 2 - Diapositive

Hypothecaire lening
  • Langlopende lening met onroerend goed als onderpand
  • Geldgever heeft het recht van hypotheek (het zakelijk recht op een onroerend goed)
  • Rentepercentage is lager dan bij andere leningen
  • Notaris maakt hypotheekakte op en wordt ingeschreven in het hypotheekregister

Slide 3 - Diapositive

Kenmerken van een
lineaire hypotheek?

Slide 4 - Carte mentale

Lineaire hypotheek
Einde van iedere maand vast bedrag aflossen.

Einde van iedere maand rente betalen over de schuldrest.

De bruto maanduitgaven 
(rente + aflossing) dalen omdat het rentebedrag lager wordt.

Slide 5 - Diapositive

Luca heeft een lineaire hypotheek afgesloten van € 200.000
Looptijd 20 jaar, rente 6% per jaar.
Hoeveel bedraagt de aflossing in jaar 1?

Slide 6 - Question ouverte

Luca heeft een lineaire hypotheek afgesloten van € 200.000
Looptijd 20 jaar, rente 6% per jaar.
Hoeveel bedraagt de interest in jaar 2?

Slide 7 - Question ouverte

Aflossingsplan
Jaar
Schuldrest begin jaar
Rente 6%
Aflossing
Rente + aflossing
Schuldrest einde jaar
2021
€ 200.000
€ 12.000
€ 10.000

€ 22.000
€ 190.000
2022
€ 190.000
€ 11.400
€ 10.000
€ 21.400
€ 180.000

Slide 8 - Diapositive

Kenmerken van een
annuïteiten hypotheek?

Slide 9 - Carte mentale

Annuïteitenhypotheek
Maandelijks een vast bedrag bestaande uit een rentedeel en aflossingsdeel.

Begin van de looptijd is het aflossingsdeel klein en het rentedeel groot.

Einde van de looptijd is het aflossingsdeel groot en het rentedeel klein.

Totaal te betalen rente =
 (annuïteit x looptijd) -geleend bedrag

Slide 10 - Diapositive

Annelies heeft een annuïteiten hypotheek afgesloten van € 200.000
Looptijd 30 jaar, rente 5% per jaar. Jaarlijkse annuïteit € 13.010,29
Hoeveel bedraagt de aflossing in jaar 1?

Slide 11 - Question ouverte

Annelies heeft een annuïteiten hypotheek afgesloten van € 200.000
Looptijd 30 jaar, rente 5% per jaar. Maandelijkse annuïteit € 13.010,29
Hoeveel bedraagt de rente in jaar 2?

Slide 12 - Question ouverte

Aflossingsplan annuïteitenhypotheek
Looptijd 30 jaar, rente 5% per jaar
Jaar
Schuldrest begin jaar
Annuïteit
Rente
Aflossing
Schuldrest einde jaar
2021
€ 200.000
€ 1.319,92
€ 833,33
€ 486,59
€ 199.513,41
2022
€ 199.513,41
€ 1.319,92
€ 831,31
€ 488,61
€ 199.024,80

Slide 13 - Diapositive

Hypotheekrenteaftrek
- De rente over de hypotheeklening verlaagt het inkomen waarover inkomensheffing wordt geheven.
- Aflossing en rente zijn samen de bruto uitgaven.
- Bruto lasten min belastingvoordeel is netto uitgaven.


Slide 14 - Diapositive

Het bruto-inkomen van Ans is € 50.000. Het percentage inkomstenbelasting is 37,07%. Ans sluit op 1 januari 2022 een lineaire hypotheek af van € 450.000 met een looptijd van 30 jaar, tegen een rentepercentage van 2% per jaar.

Bereken het belastingvoordeel van Ans in 2022 (rond af op hele euro's in het voordeel van Ans naar boven, bijvoorbeeld 3.500 )

Slide 15 - Question ouverte

Hypotheekrente aftrek
Bruto jaarinkomen                             50.000            (50.000 0,3707 =  18.535  IB)        
 - betaalde hypotheek rente        -  9.000  (450.000 x 0,02 rente)
= belastbaar inkomen                       41.000             (41.000 x 0,3707 = 15.198  IB)

Belastingvoordeel 18.535 -15.198 = 3.337
Belastingvoordeel  sneller uitreken:
% inkomstenbelasting : 100 x betaalde rente
37,07 : 100 x 9.000 = 3.337





Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Maken
Learnbeat financiële zelfredzaamheid 
Hoofdstuk 4 onderdeel F trainen

Slide 18 - Diapositive

Annelies heeft een annuïteitenhypotheek afgesloten van € 200.000
Looptijd 20 jaar, rente 6% per jaar.
Hoeveel bedraagt de aflossing in jaar 1?

Slide 19 - Question ouverte