Taal, woordenschat thema familie

Woordenschat thema familie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat thema familie

Slide 1 - Diapositive

timer
1:30
Welke woorden uit het thema
familie ken je?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is een ander woord voor "familie van elkaar zijn"?
A
de verwantschap
B
de afstammeling
C
de stamvader
D
de gezinscoach

Slide 3 - Quiz

Een familiewapen is...
A
een wapen dat van vader op zoon wordt doorgegeven
B
een versierd schild, waaraan je je familie herkent
C
tegenwoordig illegaal
D
afgeleid van het woord familiewapenuitrusting, en bestaat uit een harnas, zwaard en schild

Slide 4 - Quiz

schoonzus
ouder persoon
jonger persoon
ongeveer gelijke leeftijd
nazaat
stamvader
senior
voorouder
junior
voogd
partner

Slide 5 - Question de remorquage

Als je een held bent, die af en toe verschrikkelijke dingen doet, ben je...
A
roemrucht
B
fantastisch
C
verschrikkelijk
D
het juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 6 - Quiz

ieder jaar met je kinderen paaseieren zoeken, is een voorbeeld van een...
A
anekdote
B
traditie
C
kennisgeving
D
eigenaardigheid

Slide 7 - Quiz

Waar of niet: als een gezin een kind adopteert, heeft dat kind dezelfde genen als de rest van het gezin.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Bloed-
verwant
geen bloed-verwant
schoonzus
zwager
nazaat
voorouder
het geslacht
gezinscoach

Slide 9 - Question de remorquage

Bloed-
verwant
geen bloed-verwant
stamvader
voogd
partner
senior
afstammen
adopteren

Slide 10 - Question de remorquage

Als twee gezinnen al een jarenlange ruzie met elkaar hebben...
A
zijn ze heel hecht.
B
gaan ze in harmonie met elkaar om.
C
hebben ze een vete.
D
zijn ze heel zorgzaam.

Slide 11 - Quiz

Als kinderen niet bij hun eigen ouders kunnen wonen, en tijdelijk in een ander gezin wonen, zitten ze in...

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor iemands kind?
A
Telg
B
Nazaat
C
Nakomeling
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quiz

Maak de zin af.
Je voorouder is iemand die vroeger leefde en...........
A
van wie je oorspronkelijk familie bent
B
met wie je een langdurige vijandschap had
C
waaraan je je familie herkent
D
de oudste was van twee personen in een gezin

Slide 14 - Quiz

wat is een stamboom?

Slide 15 - Question ouverte

Als mensen goed bij elkaar passen, zijn ze...
A
doorsnee
B
roemrucht
C
harmonieus
D
zorgzaam

Slide 16 - Quiz

Maak de zin af.
Alle personen uit een familie, vanaf de allereerste voorouders, vormen.....
A
het ouderlijk huis
B
het gezinsleven
C
de gezinsuitbreiding
D
het geslacht

Slide 17 - Quiz

Het huis waar je ouder(s) wonen, en waar je opgroeit, heet ook wel

Slide 18 - Question ouverte

Iemand die familie van je is, niet aangetrouwd.
A
zwager
B
doorsnee
C
bloedverwant
D
voogd

Slide 19 - Quiz

Hoe vond je het om met Lesson-up een woordenschat les te doen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Heb je nog iets gemist in deze quiz, en zo ja, wat?

Slide 21 - Question ouverte