dinsdag 21 mei 2024

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Welkom bij Nederlands!

- ga rustig zitten

- leg je boek en etui klaar

 

presentatie

Waylon en Yusri

lesdoel

herhaling cursus 4 - Taal

oefenen voor de toets van a.s. donderdag

herhalen

- je ziet straks vragen per paragraaf op het bord

- schrijf de antwoorden op je blaadje

- je mag je boek erbij gebruiken!

vragen over paragraaf 1

1. leg uit:  moedertaal 

2.leg uit: tweede taal

3a  Lay woont in Nederland en spreekt al haar hele leven Portugees met haar ouders. Portugees is haar moedertaal / tweede taal.

b Sinds 3 jaar woont  Richard in Nederland en spreekt met zijn ouders Engels. Engels is zijn moedertaal / tweede taal.

antwoorden par 1

1. Je moedertaal is de taal waarin je hebt leren spreken vanaf je geboorte.

2. Iemand die in Nederland woont en Nederlands niet als moedertaal heeft, leert Nederlands als tweede taal 

3a = moedertaal

3b = moedertaal 

vragen over paragraaf 2

1. Leg de volgende begrippen uit:

Overdrijving

Opsomming (in drieën)

2. bedenk een zin met een opsomming in  drieën

3. Verander deze zin. Voeg een overdrijving toe:

Wat ben je laat! Ik heb op je gewacht!

antwoorden par 2

stijl: gaat over de manier van schrijven

Overdrijving: je wil meer nadruk geven in een tekst

Opsomming: bv. hoop, geloof en liefde

Zin: Wat ben je laat! ik heb uren op je gewacht! 

samen herhalen opdracht 4

blz. 91

In deze opdracht staan opsommingen en overdrijvingen

vragen over paragraaf 3

 Lees alinea 2 en 3 van tekst 1 op blz. 92 en geef antwoord op de vragen

1. Hoe onstaat jongerentaal?  

2. waarom jongeren die veel jongerentaal gebruiken juist het Nederlands goed beheersen.

3. Wat zijn leenwoorden?

4. Leg uit wat standaardnederlands is.

antwoorden par 3

1. Jongerentaal ontstaat doordat woorden een nieuwe betekenis krijgen of uit een andere taal worden overgenomen.

2.  Jongeren die veel jongerentaal gebruiken, jongeren beheersen het Nederlands heel goed, juist omdat ze via jongerentaal spelen met taal. Dat ‘spelen met een taal’ kun je pas als je weet hoe een taal werkt. Ze zijn dus creatief met taal.

3. Leenwoorden zijn woorden die we uit bv. het Engels, Duits overnemen.

bv. skaten (Engels) of fohnen (Duits)

4. Standaardnederlands is het Nederlands  die als correct gezien wordt.

vragen over paragraaf 4

Neem de woorden over en voeg een voorvoegsel toe.

a aardig

b sluiten

c vriendelijk

d ruimen

e examen

antwoorden par 4

a aardig - onaardig

b sluiten - besluiten

c vriendelijk - onvriendelijk

d ruimen - ontruimen

e examen - herexamen

vragen over paragraaf 4

Neem de woorden over en voeg een achtervoegsel toe.

a zin

b jaar

c dronken

d waar

antwoorden paragraaf 4

Neem de woorden over en voeg een achtervoegsel toe.

a zin - zinloos, zinvol

b jaar - jaarlijks

c dronken - dronkenschap

d waar - waarheid, waarachtig

vragen over paragraaf 6

Wat betekent de uitdrukking?

1. De boot missen

2. Van de kaart zijn

3. Hij vaart een andere koers

4. De beste stuurlui staan aan wal

vragen over paragraaf 6

Wat betekent de uitdrukking?

1. De boot missen -> te laat zijn

2. Van de kaart zijn -> in de war zijn

3. Hij vaart een andere koers -> hij gaat iets anders doen

4. De beste stuurlui staan aan wal -> de toeschouwers weten het beter dan de deskundigen.

vragen over paragraaf 6

Noteer het grondwoord (=kernwoord, belangrijkste woord) dat je nodig hebt om de betekenis van de uitdrukkingen a tot en met d op te zoeken in een woordenboek.

a. iemand de loef afsteken

b. iemand voor aap zetten

 c. een antenne hebben voor iets

antwoorden paragraaf 6

Noteer het grondwoord (=kernwoord, belangrijkste woord) dat je nodig hebt om de betekenis van de uitdrukkingen a tot en met d op te zoeken in een woordenboek.

a. iemand de loef afsteken - loef

b. iemand voor aap zetten - aap

 c. een antenne hebben voor iets - antenne

nog vragen over de toets?

de toets hiervan is op donderdag 23 mei!

Wanneer toets?

= is afgerond

de toets hiervan is op donderdag 23 mei!

Queen T.

8  minuten voorlezen

vooruitblik

2e lesuur presenteren

uitwisselen

waar ging het filmpje over?

hints

wie ben ik?

wat heb ik?

wat doe ik?

naamspel

schrijf je naam op een blaadje

probeer zoveel mogelijk woorden te maken met de letters uit je naam.

Let op! je mag iedere letter maar 1x gebruiken!

apps.noordhoff.nl

apps.noordhoff.nl