V4 - Steigerungssufen

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3-5

H4 - Woche 19 - Stunde 2

Planung Stunde 2 

Grammatik: K4 trappen van vergelijking

Machen: K4 Lek. 1 Aufgabe 9, 10, 11

Ziele

• Je kunt de stellende, vergrotende en overtreffende trap van een bijvoeglijk naamwoord correct formuleren. 

• Je kunt zaken met elkaar vergelijken en daarbij gebruik maken van de verglijkwoorden. 

die Steigerungsstufen

De trappen van vergelijking worden gebruikt om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken. Naast (1) de stellende trap (mooi) heb je (2) de vergrotende trap (mooier) en (3) de overtreffende trap (mooist). Van bijvoeglijke naamwoorden (zoals mooi) kunnen dus vormen worden afgeleid (mooier, mooist) die aangeven of de eigenschap sterk aanwezig is of zelfs heel sterk aanwezig is. 

Die drei Steigerungsstufen

1.  (positiv)            de stellende trap            schnell 

2. (komperativ)  de vergrotende trap     schneller  --> stellende trap + er

3. (superlativ)     de overtreffende trap  schnellst  -->  stellende trap + st

Wat is de vergrotende trap van 'kalt'?

1. kalter
2. kälter
3. kältest
4. kaltest

Wat is de overtreffende trap van weit?

1. weit
2. weiter
3. weitst
4. weitest

Kies de vergrotende trap:
gern, ...

1. gerner
2. lieber

Kies de overtreffende trap:
viel ...

1. mehr
2. vieler

Meine Schwester ist ...
als ich!

1. kleinest
2. kleinerest
3. kleiner
4. klein

Dein Buch ist ... als mein Buch.

1. neuest
2. neuer
3. neurer

Jan ist lang, Johen ist ...aber Fritz ist am längsten

1. langer
2. länger

Wir sind .... alt.

1. als
2. wie
3. gleich

Du bist schneller.... ich.

1. als
2. wie
3. gleich

Das Leben in einer Großstadt ist teurer .... in diesem Dorf.

1. als
2. wie
3. gleich

Der Berg ist genauso hoch ... jener.

1. als
2. wie
3. gleich

Die beiden Freundinnen sind ... alt.

1. als
2. wie
3. gleich

0

Und jetzt selbst üben...

Gemeinsam: Aufgabe 9, 10, 11 besprechen

Selbstständig machen:  Aufgabe 9, 10, 11 

Zeit: 20 Min, danach besprechen

Hilfe? => Instructietafel 

Fertig = Lernen K4 Lernbox Lektion 2 (DU-NL)

Hoe vorm je de vergrotende en overtreffende trap?

1. stellende trap + -er / -e
2. stellende trap + -e / st
3. stellende trap + -st / -e
4. stellende trap + -er / st

                                   Nächste Stunde 

• Prüfen: Idioom K3 (K1, K2) herkansen / inhalen (V4duG)
• Hören: K4 L2 Aufgabe 15
• Lesen: K4 L2 Aufgabe 16 - 21