Startrekenen 1F Domein 3, H 12 Lengtmaten en omrekenen

Startrekenen 1F
Domein 3 meten en meetkunde
Hoofdstuk 13 Lengte en oppervlakte
 Lengtematen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startrekenen 1F
Domein 3 meten en meetkunde
Hoofdstuk 13 Lengte en oppervlakte
 Lengtematen

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Ik ken de eenheden van lengte en kan ze naar elkaar omrekenen.
Ik kan een lengte opmeten met behulp van een liniaal of rolmaat.

Slide 2 - Diapositive

Wat is lengte?

Slide 3 - Question ouverte

Lengte 
De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is
Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:
  • De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  • De afstand tussen Oosterhout is 5 km.

Slide 4 - Diapositive

Met welke eenheid meet je?

Slide 5 - Diapositive

welke lengtematen ken je?

Slide 6 - Carte mentale

De afstand naar Haarlem of Amsterdam geef ik aan in ..........
A
meter
B
kilometer
C
hectometer
D
centimeter

Slide 7 - Quiz

De punt van een potlood geef ik aan in....
A
decimeter
B
centimeter
C
decameter
D
millimeter

Slide 8 - Quiz

De hoogte van een deur is ongeveer....
A
2 decimeter
B
20 centimeter
C
5 meter
D
2 meter

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de zin:
De achtertuin is 15 meter diep.
A
Hoe diep je kunt graven.
B
Hoe lang de tuin is.
C
Wat de oppervlakte van de tuin is.
D
Wat de omtrek van de tuin is.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Diapositive

Succescriteria lengtematen omrekenen

  • Ik snap wat ik moet uitrekenen en schrijf de berekening op.
  • Ik schrijf het antwoord op met de juiste eenheid.
  • Ik gebruik een rekenmachine als ik de berekening lastig vind.

Slide 13 - Diapositive

Vraag
De lengte van een kano is 2 meter. Wat is de lengte van deze kano in dm?


Succescriteria
  1. Gebruik de tabel.
  2. Schrijf de berekening op.
  3. Geef het antwoord met de juiste eenheid.
  4. Gebruik een rekenmachine als je die denkt nodig te hebben.

Slide 14 - Diapositive

Vraag
De breedte van een vingernagel is 9 mm. Wat is de breedte van de vingernagel in cm?


Succescriteria
  1. Gebruik de tabel.
  2. Schrijf de berekening op.
  3. Geef het antwoord met de juiste eenheid.
  4. Gebruik een rekenmachine als je die denkt nodig te hebben.

Slide 15 - Diapositive

Vraag
een koelkast is 1 M hoog? Wat is de hoogte van de deur in cm?


Succescriteria
  1. Gebruik de tabel.
  2. Schrijf de berekening op.
  3. Geef het antwoord met de juiste eenheid.
  4. Gebruik een rekenmachine als je die denkt nodig te hebben.

Slide 16 - Diapositive

Vraag
Een koelkast is 2 meter hoog? Wat is de hoogte in cm?


Succescriteria
  1. Gebruik de tabel.
  2. Schrijf de berekening op.
  3. Geef het antwoord met de juiste eenheid.
  4. Gebruik een rekenmachine als je die denkt nodig te hebben.

Slide 17 - Diapositive

Vraag
Een berg is 2,5 km hoog. Wat is de hoogte in meter?


Succescriteria
  1. Gebruik de tabel.
  2. Schrijf de berekening op.
  3. Geef het antwoord met de juiste eenheid.
  4. Gebruik een rekenmachine als je die denkt nodig te hebben.

Slide 18 - Diapositive

Succescriteria lengtematen opmeten

  • Ik meet heel precies.
  • Ik kijk goed in welke eenheid ik het antwoord moet geven.

Slide 19 - Diapositive

Weektaak
Stroom 2 
Blauwe boek: hoofdstuk 13 lengte en oppervlakte
1 t/m 16

Studiemeter: lengte en oppervlakte - lengte omrekenen

Slide 20 - Diapositive