Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Oefenen DIA spelling
Oefenen DIA spelling
1 / 28
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spelling
Basisschool
Groep 6
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefenen DIA spelling
Slide 1 - Diapositive
Soms staat hier een vraag.
Soms moet je naar een
dicteezin luisteren.
Slide 2 - Diapositive
De auto heeft banden van ____ .
Slide 3 - Question ouverte
De machinist moet _____
in een tram te rijden.
Slide 4 - Question ouverte
Toen het kind was gevallen had
het een ____ op zijn knie.
Slide 5 - Question ouverte
De man had ____ voor zijn
grootvader.
Slide 6 - Question ouverte
Van ruilen komt huilen,
_____ de kinderen van hun moeders.
Slide 7 - Question ouverte
Het kind _____ zijn fout door.
Slide 8 - Question ouverte
______ is de vierde grootste
stad van Nederland.
Slide 9 - Question ouverte
In een grote stap gaan honderd
______.
Slide 10 - Question ouverte
De oude man gaf zijn _____ niet
graag uit.
Slide 11 - Question ouverte
Men noemde hem daarom
vaak een ______.
Slide 12 - Question ouverte
Het kleutertje moet hierna
naar het _____.
Slide 13 - Question ouverte
Daar springt het ____ in het
diepe water.
Slide 14 - Question ouverte
Zijn moeder schrikt zich een
______.
Slide 15 - Question ouverte
De badmeester springt er
_____ achteraan.
Slide 16 - Question ouverte
Maar gelukkig, geen _____.
Slide 17 - Question ouverte
Het kind droeg braaf
zijn ______
Slide 18 - Question ouverte
In het doucheputje groeide
allerlei _____.
Slide 19 - Question ouverte
Gelukkig is er een loodgieter
uit _____ gekomen.
Slide 20 - Question ouverte
De man is van top tot teen
______.
Slide 21 - Question ouverte
En aan _____ ontbreekt het
hem niet.
Slide 22 - Question ouverte
Zo is het probleem in een
_____ opgelost.
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het meervoud:
Eén dief, twee: ____
Slide 24 - Question ouverte
Wat is het meervoud:
Eén leraar, twee: ____
Slide 25 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord:
Een kleine ochtend is een: _____
Slide 26 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord:
Een kleine ster is een: _____
Slide 27 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord:
Een klein raam is een: _____
Slide 28 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
3DA NED Herhaling Taallab les 21
Avril 2024
- Leçon avec
50 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Creatief schrijven & spelling toetsoverzicht
Février 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 8: alle spellingsonderdelen door elkaar
Février 2023
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Blok 1- les 11- dictee groep 5 en 6
Septembre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 5,6
Campus 1 LES 16 Woorden onderzoeken
Octobre 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Havo 1 Oefentoets 4.3 en 4.4
Mars 2021
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Blok 1- les 10 - dictee groep 5 en 6
Septembre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 5,6
Werken met een ppt (mevr. Vanhauter)
Décembre 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs