2.8 Spelling les 1 en 2

Welkom!
1
WELKOM
2
Pak alvast je spullen


Log in


H.2.8 Spelling blz. 156.




Aantekeningen schrift
Laptop
3
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
1
WELKOM
2
Pak alvast je spullen


Log in


H.2.8 Spelling blz. 156.




Aantekeningen schrift
Laptop
3

Slide 1 - Diapositive

Woordsoorten Herhaling
In duo's met je buurman
Schrijf de zin in je schrift en benoem de woordsoorten.
Kies uit: zn-bv-lw-zww-hww-pers. vnw-bez.vnw-rtw-htw

Van mijn eerste spaargeld laat ik een vette trui ontwerpen.

Slide 2 - Diapositive

Van mijn eerste spaargeld laat  ik een vette trui ontwerpen.

       vz    bzv     rtw         zn         hww  psv  lw  bv      zn        zww

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
- Je kunt een werkwoord in de verleden tijd goed schrijven
- Je weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden
- Je kunt een znw ( ie-ee) in het meervoud correct schrijven
- Je kunt 10 dicteewoorden correct schrijven

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd
We leren hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet schrijven. 
Eerst de uitleg in korte stappen en daarna een duidelijk filmpje/liedje

Slide 5 - Diapositive

Stap 1

De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.




Bijvoorbeeld:

worden - en = word

leiden - en = leid

houden -en = houd


Slide 6 - Diapositive

Stap 2

Bij sommige woorden moet je de stam iets aanpassen zodat je de goede ik-vorm krijgt.





geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof

reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis

lopen - en = lop - de ik-vorm = loop


Slide 7 - Diapositive

Stap 3+ 4
3. Schrijf eerst de ik vorm op en kijk dan naar laatste letter van de stam
Gebruik:  't sexy fokschaap
(geloven - en = gelov)            
geloofde (je kunt het woord ook langer maken)
4. Tot slot kijk je of het onderwerp meervoud of enkelvoud is zodat je weet of het moet eindigen met de/te of den/ten.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

STERKE

werkwoorden


hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Voorbeeld?????

Slide 10 - Diapositive

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT
A
sjouwde
B
sjouwdde
C
sjouwden
D
sjouwdden

Slide 11 - Quiz

Gisteren ___ onze keuken gerenoveerd.

A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 12 - Quiz

Meervoud
We gaan een filmpje kijken en aantekeningen maken zodat we straks goed weten hoe we het meervoud met een trema moeten schrijven.

Let dus goed op, zodra het schema in het filmpje is ingevuld schrijven we dit over bij onze aantekeningen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Waar ligt de klemtoon?
genie
A
ge
B
nie

Slide 15 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
genie

Slide 16 - Question ouverte

Zelfstandig werken H.2.8
opdracht  1 maken we samen


Opdracht 3-4-5-6 is je huiswerk voor de volgende les

Slide 17 - Diapositive

Welkom!
1
WELKOM!
2
Pak alvast je spullen

Log in



H.2.8 Spelling blz. 156.




Aantekeningen schrift
Laptop
3

Slide 18 - Diapositive

Wie ziet het taalvoutje?

Slide 19 - Diapositive

Komma
We lezen samen het stukje op bladzijde 166.
Wanneer gebruik je een komma?

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Meervoud op iën, ieën, eën: uitspraak probleem
IËN
klemtoon op het begin of in het midden:
olië-oliën
IEËN
klemtoon aan het eind:
therapie-therapieën
EËN
woord eindigt op ee
idee-ideeën

Slide 22 - Diapositive

Oefenen!

Slide 23 - Diapositive

Mijn broer is vorig jaar gevraagd als penningmeester, maar hij aanvaar... deze functie niet. (aanvaarden)(vt)
A
de
B
t
C
dde
D
dte

Slide 24 - Quiz

Vroeger (verwaarlozen) veel mensen hun kinderen.

A
verwaarlozen
B
verwaarloosde
C
verwaarloozde
D
verwaarloosden

Slide 25 - Quiz

Aan de horizon onderschei ... hij duidelijk twee boortorens. (onderscheiden)

A
d
B
t
C
dt
D
dd

Slide 26 - Quiz

Op mijn vorige school pes.... de kinderen elkaar vaak. (pesten)
A
de
B
tte
C
tten
D
den

Slide 27 - Quiz

Onze vroegere buren voe... hun kinderen indertijd op in een sfeer van vertrouwen. (opvoeden)
A
den
B
ten
C
tten
D
dden

Slide 28 - Quiz

Mijn moeder (stoten) zich aan het kasje. (VT)

Slide 29 - Question ouverte

Vroeger (heten) mijn huisdieren Jut en Jul.

Slide 30 - Question ouverte


Wat is het woordsoort van de onderstreepte woorden: De meeste ouderen gebruiken steeds meer digitale media in hun vrije tijd.
A
zn-zn
B
zn-ww
C
bv-zn
D
zn-bv

Slide 31 - Quiz

Heeft hij een kerstboom gekocht.
A
heeft= hww gekocht=zww
B
heeft=zww gekocht=zww
C
heeft=zww gekocht=hww
D
heeft=zww gekocht=zww

Slide 32 - Quiz

Noteer de pers.vnw uit de zin:
Zij kochten hun eerste kerstboom.

Slide 33 - Question ouverte

Toen (rijden) de chauffeur erg hard

Slide 34 - Question ouverte

Waar ligt de klemtoon bij het
woord melodie?
A
me
B
lo
C
die

Slide 35 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
melodie?

Slide 36 - Question ouverte

Waar ligt de klemtoon van het
woord ceremonie?
A
ce
B
re
C
mo
D
nie

Slide 37 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
ceremonie?

Slide 38 - Question ouverte

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'zee'

Slide 39 - Question ouverte

Zelfstandig werken H.2.8
1-3-4-5-6 HUISWERK bespreken

Zelfstandig aan de slag met opdracht 7-8-9-10
De dicteewoorden op bladzijde 161 schrijf je 2x over in je schrift.

Klaar --> Test Jezelf H.2.7 en H.2.8



Slide 40 - Diapositive