present perfect/ past simple

Florian
Maxwell
Tijn
Noortje
Esila
Joppe
Fen
Amber
Stef
Thom
Nunie
Amber
Jop
Amin
Pien
2023/ 2024  Docent
Fabian
Maud
Fenna
Sven
Arda
 Nilo
Gaula
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Florian
Maxwell
Tijn
Noortje
Esila
Joppe
Fen
Amber
Stef
Thom
Nunie
Amber
Jop
Amin
Pien
2023/ 2024  Docent
Fabian
Maud
Fenna
Sven
Arda
 Nilo
Gaula

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

What are we going to do? 
  1. Make exercises in reader 

2. Check/correct exercises in reader together
3. Information on the present perfect/past simple 
4. Make exercises present perfect in reader 

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

           Present perfect
               
             have of has +
      voltooid deelwoord

Slide 4 - Diapositive

       Voltooid deelwoord 
            
  
1
regelmatige werkwoorden
                       werkwoord + ed

onregelmatige werkwoorden
                        derde woord uit het rijtje
                         to fly - flew - flown
2

Slide 5 - Diapositive

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen
Wordt gebruikt voor ervaringen, iets wat je altijd al heb willen doen of iets wat je nog nooit hebt gedaan

Slide 6 - Diapositive

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 7 - Diapositive

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • he has not eaten at a restaurant?
Onkenningen maken in de present perfect
                         zet not achter have of has
                          
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?
vb

Slide 8 - Diapositive

Uitzondering
het is wel al afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 9 - Diapositive

past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
  • ww + ed 
  • 2e vorm onr

ja
no
No
ja
Is het al afgelopen?

Slide 10 - Diapositive

Hoe ziet de past simple er uit bij :
1 regelmatige werkwoorden
2 onregelmatige werkwoorden

Slide 11 - Question ouverte

Hoe maak je een present perfect bij :
1 regelmatige werkwoorden
2 onregelmatige werkwoorden?

Slide 12 - Question ouverte

have / has + voltooid deelwoord is:
A
past perfect
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous

Slide 13 - Quiz

We have known each other for three years now.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 14 - Quiz

We worked 5 hours yesterday.
A
past simple
B
present perfect

Slide 15 - Quiz

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
since
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
present perfect

Slide 16 - Quiz

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 17 - Quiz

Present perfect:
She .... (be)
A
She was
B
She has been

Slide 18 - Quiz

I  .................  him a present on his birthday (to give)
I  ....................  him a present on his birthday yesterday (to give)
I ..................   in London in 2016 ( to live)
I ......................in London since 2016 (to live)
have given
have lived
gave
lived
have gave
has lived

Slide 19 - Question de remorquage

I  .................    my passport (to lose)
she   ...................  the book during her trip (to read)
he  .................        to Paris last week (to fly)
Peter ....................  told a joke and made them laugh. (to tell)
have lost
has flown
told
flew
has read
read
has told
lost

Slide 20 - Question de remorquage

...... yesterday?
A
Did your cat die
B
Has your cat died

Slide 21 - Quiz

Where is John? I ..... him yet.
(not see)

Slide 22 - Question ouverte

past simple or present perfect?
Mary .................(win) the lottery last year.
A
past simple
B
present perfect

Slide 23 - Quiz

Present Perfect or Past Simple?
"I ... (never, to visit) Africa before."

Slide 24 - Question ouverte

Past Simple or Present perfect:
Peter ____ (play) football yesterday

Slide 25 - Question ouverte

Present perfect or past simple?
Martha..... her homework this morning. (finish)

Slide 26 - Question ouverte

Present perfect or past simple?
School ... (not/start) yet.

Slide 27 - Question ouverte