1.1 Producten maken

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Economie 1.1 Producten maken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Aan het einde van deze paragraaf kun je uitleggen dat elk bedrijf in een bedrijfskolom waarde toevoegt aan het product.

  • Aan het einde van deze paragraaf weet je welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren.

  • Aan het einde van deze paragraaf weet je welk voordeel producenten en consumenten hebben.

  • Aan het einde van deze paragraaf kun je de jaarlijkse afschrijving op kapitaalgoederen berekenen.


Slide 3 - Diapositive

Bedrijven werken samen
Alle bedrijven die samen een product maken, staan in een bedrijfskolom

De productie van goederen begint met grondstoffen. Daar maken volgende bedrijven producten van. Op het laatst verkopen winkels de producten aan de consument. 

Zo geeft elk bedrijf toegevoegde waarde aan het product.

Slide 4 - Diapositive

Bedrijfskolom
  • De weg die een product aflegt van grondstof 
tot eindproduct is voor te stellen met de 
bedrijfskolom. 

  • Tussen de schakels van een bedrijfskolom                                     wordt het product bewerkt. Het wordt dan 
       meer waard: toegevoegde waarde

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Waarmee kun je produceren?

Alles waarmee je kunt produceren noem je productiefactoren. 
Natuur
Alles wat de natuur levert, zoals grondstoffen, zonlicht en water.
Arbeid
Al het werk dat mensen doen.

Kapitaal
Geld waarmee je hulpmiddelen koopt die gebruikt worden bij de productie, bijvoorbeeld machines, bedrijfswagens en gebouwen. Je noemt deze hulpmiddelen kapitaalgoederen.

Slide 7 - Diapositive

Productiefactoren
Arbei
Arbeid
 arbeid of werk voor de productie

Kapitaal
gebouwen, machines, transportmiddelen

Natuur
grondstoffen en energie voor productie
(en ondernemerschap)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Kapitaalgoederen zijn hulpmiddelen die gebruikt worden om te produceren, zoals gereedschappen en machines.

Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen heet investeren. Een ondernemer investeert om meer, beter of goedkoper te kunnen produceren.


Slide 10 - Diapositive

Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen noem je technologische ontwikkelingen

Bedrijven kunnen door die ontwikkelingen beter en sneller produceren. 

Slide 11 - Diapositive

Technologische ontwikkeling
Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Afschrijving
Alles wat je gebruikt slijt op den duur. 

Bedrijven hebben er ook mee te maken dat hun machines en andere kapitaalgoederen slijten. Daardoor worden ze elk jaar minder waard. 

De jaarlijkse waardevermindering van machines en andere kapitaalgoederen noem je de afschrijving.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Kapitaalgoederen - investeren
  • Met kapitaal  (geld) koop je kapitaalgoederen. Dit zijn gereedschappen, gebouwen, machines, auto's, die je gebruikt om producten te maken (hulpmiddelen)

  • Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen = investeren 

Slide 16 - Diapositive

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 17 - Question de remorquage

3 productiefactoren zijn:
A
natuur - arbeid en overheid
B
natuur - overheid en belasting
C
natuur - kapitaal en arbeid
D
arbeid - kapitaal en belasting

Slide 18 - Quiz

Welke productiefactor is door robots vervangen?
A
Natuur
B
Kapitaal
C
Arbeid
D
Ondernemerschap

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
Ga aan het werk met opdracht 1 t/m 6 
Blz. 8 t/m 10 

Niet af=Huiswerk 

Slide 20 - Diapositive