Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
La négation
Slide 1 - Diapositive
De ontkenning (niet/geen)
In het Nederlands = Niet/geen
In het Frans 2 woorden: Ne ... pas
Je zet deze om de persoonsvorm heen:
il regarde un vidéo = Hij kijkt een video.
il ne regarde pas de vidéo = hij kijkt geen video. (regarde = pv)
Nous donnons beaucoup = wij geven veel.
Nous ne donnons pas beaucoup. = Wij geven niet veel
Slide 2 - Diapositive
Maak de volgende zin ontkennend door ''ne'' en ''pas'' aan de zin toe te voegen. Schrijf de hele zin op. On chante bien. = men zingt goed
Slide 3 - Question ouverte
Maak de volgende zin ontkennend door ''ne'' en ''pas'' aan de zin toe te voegen. Schrijf de hele zin op. Tu marches vite. = jij loopt snel
Slide 4 - Question ouverte
Maak de volgende zin ontkennend door ''ne'' en ''pas'' aan de zin toe te voegen. Schrijf de hele zin op. Nous voyageons au Maroc cet été. = wij reizen naar Marokko deze zomer.
Slide 5 - Question ouverte
Les négations
Er zijn meer ontkenningen dan ''niet/geen''
Ne ... pas = niet/geen
Ne ... rien = niets/niks
Ne ... jamais = nooit
Ne ... plus = niet meer
Ne ... pas encore = nog niet
Deze moet je gewoon leren
Slide 6 - Diapositive
Let op!
Le, la, l', les, un, une, des
Verandert directna een ontkenning in
de of d'(bij klinkerbotsing)
Je regarde la télé. (ik kijk televisie)
Je ne vois pasde télé (ik kijk geen televisie)
Slide 7 - Diapositive
Zelf oefenen!
Slide 8 - Diapositive
Maak de zin ontkennend met de ontkenning die tussenhaakjes staat. Schrijf de hele zin over. - Je fais mes devoirs (nooit)
Slide 9 - Question ouverte
Maak de zin ontkennend met de ontkenning die tussenhaakjes staat. Schrijf de hele zin over. - il travaille dans une entreprise (niet meer)
Slide 10 - Question ouverte
Maak de zin ontkennend met de ontkenning die tussenhaakjes staat. Schrijf de hele zin over. - Vous faîtes aujourd'hui (niets)
Slide 11 - Question ouverte
Maak de zin ontkennend met de ontkenning die tussenhaakjes staat. Schrijf de hele zin over. - Vous arrivez tard (nog niet)
Slide 12 - Question ouverte
Maak de zin ontkennend met de ontkenning die tussenhaakjes staat. Schrijf de hele zin over. - Tu marches la promenade (niet/geen)
Slide 13 - Question ouverte
Ik snap nu de ontkenningen en ik denk als ik leer dat ik de ontkenning goed kan toepassen.