Herhalen H9 pijn AA2SAB

Vind jij GMK leuk?
Ja
Nee
Beetje
1 / 16
suivant
Slide 1: Sondage
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vind jij GMK leuk?
Ja
Nee
Beetje

Slide 1 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Morfine wordt vaak in de laatste levensfase gebruikt om de pijn te verzachten.
Wat voor een behandeling is dit?
A
Diagnostisch
B
Causaal
C
Suppletie
D
Palliatief

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Paracetamol wordt gebruikt om de pijn te verminderen. Wat voor een soort behandeling is dat?
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
Suppletie
D
Profylactisch

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meest bekende bijwerking van opiaten en wat kan je hier tegen doen?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk middel is valt onder de opiumwet?
A
Oxazepam
B
Oxycodon
C
Ibuprofen
D
Paroxetine

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is doorbraakpijn?
a) Spontaan optredende pijn bij een onderhouds pijnbehandeling
b) Pijn die ontstaat als de langwerkende pijnmedicatie is uitgewerkt

A
a
B
b

Slide 6 - Quiz

Bij antwoord b is het van belang dat de dosering van de onderhoudsmedicatie omhoog gaat, of vaker wordt toegediend.
Hoe ontstaat de bijwerking maagklachten bij gebruik NSAID's?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem naast obstipatie nog 2 andere veelvoorkomende bijwerkingen van opiaten

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke medicijngroep behoort etoricoxib en celecoxib?
A
Opiaten
B
DMARD's
C
NSAID's
D
Antipyretica

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stof is een anestheticum?
A
Bupropion
B
Bupivacaïne
C
Lorazepam
D
Diclofenac

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zit er in de EMLA-crème?
A
Lidocaïne
B
Bupivacaïne
C
Prilocaïne en Bupivacaïne
D
Lidocaïne en Prilocaïne

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke groep opioïden lever je af bij doorbraakpijn?
A
ROO (rapid onset opioïden)
B
LAO (long acting opioïden)
C
SAO (short acting opioïden)

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand krijgt een fentanyl pleister tegen de pijn.
Welke toedieningsweg is dat?
A
Cutaan
B
Fentanyl
C
Pleister
D
Transdermaal

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oordruppels worden via het oor toegediend. Wat is de toedieningsweg?
A
Auriculair
B
Oorzalf
C
Oculair
D
Oordruppels

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen paracetamol en NSAID?
A
Zelfde effect, NSAID werkt sterker
B
Zelfde effect, paracetamol werkt sterker
C
Paracetamol is antiflogistisch NSAID niet
D
NSAID is antiflogistisch paracetamol niet

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk middel is een opiaat?
A
diclofenac
B
oxycodon
C
amoxicilline
D
prednison

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions