Herhalen H9 pijn

Herhalen H9 pijn
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhalen H9 pijn

Slide 1 - Diapositive

Welke bewering over opioïden is juist?
A
de werking is even sterk als die van niet-opioïden
B
ze worden gebruikt bij lichte tot matige pijn
C
Een zeer hinderlijke bijwerking van opioïden is obstipatie
D
alle genoemde antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

Wat is een belangrijke bijwerking van NSAID's? wat kan je hiertegen doen?

Slide 3 - Question ouverte

Morfine wordt vaak in de laatste levensfase gebruikt om de pijn te verzachten.
Wat voor een behandeling is dit?
A
Diagnostisch
B
Causaal
C
Suppletie
D
Palliatief

Slide 4 - Quiz

Welk geneesmiddel valt onder de NSAID's?
A
Naproxen
B
Paracetamol
C
Colchicine
D
Oxycodon

Slide 5 - Quiz

Paracetamol wordt gebruikt om de pijn te verminderen. Wat voor een soort behandeling is dat?
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
Suppletie
D
Profylactisch

Slide 6 - Quiz

Tot welke medicijngroep behoort etoricoxib en celecoxib?
A
Opiaten
B
NSAID's
C
DMARD's
D
Antipyretica

Slide 7 - Quiz

Welk middel heeft antipyretische eigenschappen?
A
carbasalaatcalcium (Ascal)
B
Diclofenac (Voltaren)
C
paracetamol (Panadol)
D
Alle genoemde middelen

Slide 8 - Quiz

Welke middelen zijn zwakwerkende opiaten
A
Fentanyl en tramadol
B
Morfine en codeine
C
Tramadol en codeine
D
Oxycodon en acetylsalicylzuur

Slide 9 - Quiz

Hoe ontstaat de bijwerking maagklachten bij gebruik NSAID's?

Slide 10 - Question ouverte

welk geneesmiddel valt onder de geneesmiddel groep opiaten
A
paracetamol
B
diclofenac
C
Meloxicam
D
fentanyl

Slide 11 - Quiz

Iemand krijgt een fentanyl pleister tegen de pijn.
Welke toedieningsweg is dat?
A
Cutaan
B
Fentanyl
C
Pleister
D
Transdermaal

Slide 12 - Quiz

welke middelen zijn NSAID's
A
acetylsalicylzuur en naproxen
B
oxycodon en carbasalaatcalcium
C
paracetamol en oxycodon
D
morfine en diclofenac

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen paracetamol en NSAID?
A
Zelfde effect, NSAID werkt sterker
B
Zelfde effect, paracetamol werkt sterker
C
Paracetamol is antiflogistisch NSAID niet
D
NSAID is antiflogistisch paracetamol niet

Slide 14 - Quiz

wanneer valt een geneesmiddel onder het opiumwet

Slide 15 - Question ouverte

Tramadol en Codeïne zijn half-opiaten. Waarom worden ze zo genoemd?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is een contra-indicatie van Paracetamol?
A
Astma
B
Leverfunctiestoornis
C
Nierfunctiestoornis
D
Maagklachten

Slide 17 - Quiz

Wat is een contra-indicatie voor het gebruik van oxycodon?
A
Astma
B
Leverfunctiestoornis
C
Nierfucntiestoornis
D
Maagklachten

Slide 18 - Quiz

Lina is 21 jaar en heeft veel last van kiespijn. Zij krijgt van de tandarts Ibuprofen 600mg 3 keer dag 1 tablet voorgeschreven.
Welke bewering is waar?
A
Lisa moet vanwege haar leeftijd een maagbeschermer krijgen
B
Als je een NSAID gebruikt, moet je dit altijd combineren met een maagbeschermer
C
Je hoeft nooit een maagbeschermer te gebruiken bij NSAID gebruik
D
Op basis van de informatie die nu is gegeven, hoeft Lisa geen maagbeschermer te gebruiken.

Slide 19 - Quiz