2. Urbanisatie

2. Urbanisatie
Pak je boek, pen en schrift op tafel.
Ga met je iPad in de LessonUp.

Startvraag: om welke reden is Emmen een centrale stad?
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2. Urbanisatie
Pak je boek, pen en schrift op tafel.
Ga met je iPad in de LessonUp.

Startvraag: om welke reden is Emmen een centrale stad?

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we leren?
Vorige les:
Geleerd wat een stad is, wanneer een plaats een centrale stad is.

Vandaag leren we:
- Wat het verschil is tussen stedelijk en landelijk gebied;
- Wat een agglomeratie, een stedelijk gewest, en een megalopolis zijn;
- Waarom het aantal mensen in de stad toeneemt;
- Wat urbanisatie en suburbanisatie betekenen.

Slide 2 - Diapositive

Landelijk gebied = veel ruimte, weinig bebouwing. Ook wel platteland.

De grond kan gebruikt worden voor:
1. Landbouw
2. Natuur (beschermd gebied)
3. Recreatie (wandelen, fietsen enz.)

Slide 3 - Diapositive

Stedelijk gebied = veel bebouwing, weinig ruimte meer over.

Als plaatsen zo groot worden dat ze aan elkaar vast groeien, krijg je een stedelijk gebied - zoals in Nederland de Randstad.

Slide 4 - Diapositive

Als dorpen aan een stad groeien, krijg je een agglomeratie. Bij een stadsgewest zijn andere plaatsen ook daarop gericht.

Slide 5 - Diapositive

Zet op volgorde van grootste naar kleinste gebied.
Grootst
Kleinst
Stadsgewest
Stedelijk gebied
Agglomeratie

Slide 6 - Question de remorquage

En dan is er nog de megalopolis.

Stedelijke gebieden groeien aan elkaar tot één enorm bebouwd gebied.
Voorbeeld: Jakarta (Indonesië) met alle steden eromheen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Als steeds meer mensen in steden gaan wonen en minder op het platteland, noemen we dat verstedelijking of urbanisatie.

Dat ontstaat door:
1. Mensen die verhuizen naar de stad;
2. Mensen in de stad die kinderen krijgen.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een reden om naar
de stad te verhuizen?

Slide 10 - Carte mentale

In de stad is vaak meer werk (vroeger industrie, nu kantoren enz.)

In rijke landen wonen de meeste mensen al in de stad.
De urbanisatiegraad (aantal mensen in de stad) is hoog. Het urbanisatietempo (hoe snel) is dan laag - iedereen woont daar al.

Slide 11 - Diapositive

Wel in de stad wonen, maar ook een grote tuin willen?

Geen probleem! Dan ga je aan de randen van de stad wonen. Dit heet suburbanisatie.

Slide 12 - Diapositive

Wonen in buitenwijken (suburbs) kan tegenwoordig makkelijker, omdat we auto's hebben. Je bent dus alsnog snel in het centrum voor werk of winkels.

Vooral (rijkere) jonge gezinnen gaan naar de suburbs.

Slide 13 - Diapositive

Als meerdere stadsgewesten aan elkaar groeien, krijg je een...
A
Stedelijk gebied
B
Agglomeratie
C
Urbanisatie
D
Suburb

Slide 14 - Quiz

Als er in een land steeds meer mensen van platteland naar stad trekken, heet dat...
A
Agglomeratie
B
Urbanisatie
C
Suburbanisatie
D
Megalopolis

Slide 15 - Quiz

In een land waar de meeste mensen op het platteland wonen, is de urbanisatiegraad...
A
Hoog
B
Laag

Slide 16 - Quiz

In een land waar bijna iedereen al in de stad woont, is het urbanisatietempo...
A
Hoog
B
Laag

Slide 17 - Quiz

Dit hebben we geleerd:
- Wat een agglomeratie, stadsgewest, stedelijk gebied en megalopolis zijn;
- Wat het verschil is tussen landelijk en stedelijk gebied;
- Wat urbanisatie is, en redenen dat het gebeurt;
- Wat suburbanisatie is.

Nu aan de slag met de opdrachten in deze LessonUp.
Hulp nodig? Kom vooraan voor herhaling / hulp met opgaven.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 1
Lees B172.
a. Wat is het verschil tussen een stadsgewest en een agglomeratie?
b. Als een stadsgewest (bijna) aan een ander stadgewest vastgroeit dan wordt dit een stedelijk gebied genoemd. Noem een voorbeeld van een stedelijk gebied in Nederland.
c. Wat is een megalopolis?
d. Bekijk figuur 1 en 2 op de volgende slide. Zie je hier een stadsgewest of een agglomeratie? Leg je antwoord uit. Gebruik informatie uit de figuren.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 1 - Antwoorden
a. Wat is het verschil tussen een stadsgewest en een agglomeratie?
Een stadsgewest is uitgebreider - het is een agglomeratie mét banden met de plaatsen die eromheen liggen.
b. Als een stadsgewest (bijna) aan een ander stadgewest vastgroeit dan wordt dit een stedelijk gebied genoemd. Noem een voorbeeld van een stedelijk gebied in Nederland.
Een voorbeeld in Nederland is de Randstad.
c. Wat is een megalopolis?
Meerdere stedelijke gebieden aan elkaar met centrale steden van 1 miljoen+ inwoners.
d. Zie je in figuur 1 en 2 een stadsgewest of een agglomeratie?
Een stadsgewest - de stad is vastgegroeid aan plaatsen rondom (agglomeratie) én heeft banden met de andere plaatsen in de buurt.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 2
Lees B173.
a. Wat is het grootste verschil tussen een stedelijk en landelijk gebied?
b. Bekijk de afbeeldingen. Schrijf bij elke afbeelding op, om welke vorm van grondgebruik het gaat.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Wat is het grootste verschil tussen een stedelijk en landelijk gebied?
In een stedelijk gebied is veel bebouwing, in een landelijk gebied weinig bebouwing.
b. Bekijk de afbeeldingen. Schrijf bij elke afbeelding op, om welke vorm van grondgebruik het gaat.
A: landbouw, B: recreatie, C: natuur.

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 3
Lees B174.
a. Leg uit wat het begrip urbanisatie betekent.
b. Er zijn twee oorzaken (redenen) voor urbanisatie. Welke twee oorzaken zijn dit?
c. Bekijk de foto op de volgende slide. Leg uit of hier sprake is van urbanisatie.
d. Wat is het verschil tussen de urbanisatiegraad en het urbanisatietempo?

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Leg uit wat het begrip urbanisatie betekent.
Urbanisatie betekent dat steeds meer mensen in een gebied in de stad komen te wonen.
b. Er zijn twee oorzaken (redenen) voor urbanisatie. Welke twee oorzaken zijn dit?
1: Er verhuizen mensen van platteland naar stad. 2: In de stad worden kinderen geboren.
c. Bekijk de foto op de volgende slide. Leg uit of hier sprake is van urbanisatie.
Er is hier sprake van urbanisatie, omdat je een gebied ziet met veel gebouwen/woningen dicht op elkaar. Er wonen hier dus veel mensen in de stad.
d. Wat is het verschil tussen de urbanisatiegraad en het urbanisatietempo?
De urbanisatiegraad vertelt je hoeveel mensen in een land in de stad wonen; het urbanisatietempo vertelt je hoe snel mensen van platteland naar stad verhuizen.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 4
Lees B175.
a. Wat is suburbanisatie?
b. Leg uit hoe suburbanisatie er voor zorgt dat er een agglomeratie ontstaat.
c. Wat is een belangrijke reden dat er tegenwoordig zoveel suburbanisatie kan zijn?

Slide 27 - Diapositive

Opdracht 4 - Antwoorden
a. Wat is suburbanisatie?
Suburbanisatie betekent dat het platteland rondom een stad ook verstedelijkt, omdat er daar steeds meer huizen worden gebouwd.
b. Leg uit hoe suburbanisatie er voor zorgt dat er een agglomeratie ontstaat.
Omdat bij suburbanisatie het platteland rondom de stad bebouwd wordt, breidt de stad zich steeds verder uit. Uiteindelijk groeit de stad zo vast aan dorpen uit de omgeving.
c. Wat is een belangrijke reden dat er tegenwoordig zoveel suburbanisatie kan zijn?
Mensen hebben vaak een auto en kunnen daardoor makkelijk van de buitenwijken naar het centrum van de stad komen. Om die reden kunnen ze verder van het centrum af gaan wonen.

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 5
Lees B174 en B175.
a. Bekijk de tabel op de volgende slide.
Welk begrip past het beste bij de verandering die je in de tabel ziet?
b. Geef aan in welke periode het urbanisatietempo het hoogst was.
c. Welke reden kun je bedenken voor dit hoge urbanisatietempo?

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 5 - Antwoorden
a. Welk begrip past het beste bij de verandering die je in de tabel ziet?
Urbanisatie (steeds meer mensen in de stad), urbanisatiegraad (het percentage mensen in de stad), of urbanisatietempo (hoe snel mensen verhuizen van platteland naar stad).
b. Geef aan in welke periode het urbanisatietempo het hoogst was.
Tussen 2000 en 2020 ging het aantal mensen in de stad het snelst omhoog, dus toen was het tempo het hoogst.
c. Welke reden kun je bedenken voor dit hoge urbanisatietempo?
Bv. mensen in China gingen in die tijd op zoek naar werk in fabrieken die spullen produceren voor het Westen.

Slide 30 - Diapositive

Aantal inwoners op het platteland en in de stad in China, in verschillende jaren.

Slide 31 - Diapositive