Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Hoofdstuk 9 - Bij de huisarts
■ klachten beschrijven
■ reageren op vragen van de dokter
■ lichaamsdelen
■ dagdelen
■ iets / niets
■ perfectum
■
uitspraak: eind -n
dialoog
1 / 47
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
WO
Studiejaar 6
Cette leçon contient
47 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
120 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
■ klachten beschrijven
■ reageren op vragen van de dokter
■ lichaamsdelen
■ dagdelen
■ iets / niets
■ perfectum
■
uitspraak: eind -n
dialoog
Slide 1 - Diapositive
haren
ogen
oren
lippen
wangen
schouders
armen
ellebogen
polsen
handen
enkels
vingers
nagels
billen
benen
voeten
wimpers
knieën
Slide 2 - Diapositive
Beterschap!
Sterkte!
Het beste!
Ik wens je het allerbeste.
Ik zie je volgende week graag weer terug.
Hou je taai.
Snel beter worden hoor.
Ziek maar lekker uit.
Hou je haaks.
Slide 3 - Diapositive
Bert en Ernie
lichaamsdelen
Bert en Ernie
Slide 4 - Diapositive
Perfectum
Slide 5 - Diapositive
Dagdelen
00:00 uur
-
06:00 uur
18:00 uur
-
24:00 uur
12:00 uur
-
18:00 uur
06:00 uur
-
12:00 uur
Dagdelen
Slide 6 - Diapositive
Dagdelen
Dagdelen
We hebben elke ochtend les.
We hebben ___ les.
A
vanochtend
B
’s ochtends
Slide 7 - Quiz
___ is het laat geworden.
A
vanavond
B
gisteravond
Slide 8 - Quiz
Ik heb ___ een afspraak bij de dokter.
A
morgenmiddag
B
middag
Slide 9 - Quiz
___ is de cursus begonnen.
A
gistermorgen
B
morgenmiddag
Slide 10 - Quiz
Perfectum
Slide 11 - Diapositive
Perfectum
e
x s
o
f t k
e
t c h
u
p
Slide 12 - Diapositive
spelen
ge + speel + d
werken
ge + werk + t
regelmatige werkwoorden -> ge + stam + t/d
Perfectum
of
e
x s
o
f t k
e
t c h
u
p
Slide 13 - Diapositive
spelen
ge + speel + d
werken
ge + werk + t
werkwoorden met
ge-, be-, her-, ver- of ont-
geen extra 'ge'
regelmatige werkwoorden -> ge + stam + t/d
gebeuren
betreden herinneren
verwennen onthouden
Perfectum
of
e
x s
o
f t k
e
t c h
u
p
Slide 14 - Diapositive
spelen
ge + speel + d
werken
ge + werk + t
werkwoorden met
ge-, be-, her-, ver- of ont-
geen extra 'ge'
onregelmatige werkwoorden
uit je hoofd leren
regelmatige werkwoorden -> ge + stam + t/d
gebeuren
betreden herinneren
verwennen onthouden
blz. 281 en 285
Perfectum
of
e
x s
o
f t k
e
t c h
u
p
Slide 15 - Diapositive
Perfectum
Slide 16 - Diapositive
ontdekken
ontdekk
k
+t
heeft ontdekt
ex soft ketchup
gebeuren
gebeur
r
+d
is gebeurd
verhuizen
verhuiz
z
+d
is verhuisd
verven
verv
v
+d
is geverfd
Nee?
Dan een d!
e
x s
o
f t k
e
t c h
u
p
Slide 17 - Diapositive
gaan
of
tweede werkwoord
staan
hebben
en
zijn
hebben en / of zijn
Slide 18 - Diapositive
verandering
/
beweging
gaan
of
tweede werkwoord
staan
hebben
en
zijn
hebben en / of zijn
Slide 19 - Diapositive
verandering
/
beweging
gaan
of
zijn, blijven, gebeuren, worden, stoppen, beginnen, komen, kwijtraken, naderen, tegenkomen
tweede werkwoord
staan
hebben
en
zijn
hebben en / of zijn
Slide 20 - Diapositive
verandering
/
beweging
werkwoorden die een object nodig hebben
reflexieve werkwoorden
gaan
of
zijn, blijven, gebeuren, worden, stoppen, beginnen, komen, kwijtraken, naderen, tegenkomen
tweede werkwoord
staan
hebben
en
zijn
hebben en / of zijn
Slide 21 - Diapositive
verandering
/
beweging
werkwoorden die een object nodig hebben
reflexieve werkwoorden
gaan
of
zijn, blijven, gebeuren, worden, stoppen, beginnen, komen, kwijtraken, naderen, tegenkomen
tweede werkwoord
herinneren, vergissen, generen
/
eten, koken, spelen
staan
hebben
en
zijn
hebben en / of zijn
Slide 22 - Diapositive
verandering
/
beweging
werkwoorden die een object nodig hebben
reflexieve werkwoorden
gaan
of
zijn, blijven, gebeuren, worden, stoppen, beginnen, komen, kwijtraken, naderen, tegenkomen
fietsen
varen
lopen
suppen
+
naar / tot
tweede werkwoord
herinneren, vergissen, generen
/
eten, koken, spelen
staan
hebben
en
zijn
hebben en / of zijn
Slide 23 - Diapositive
stoppen
A
is gestopt
B
is gestopd
Slide 24 - Quiz
Schrijf een zin in de perfectum met stoppen.
subject: ik
Slide 25 - Question ouverte
verbazen
A
is verbaazt
B
is verbaazd
C
is verbaast
D
is verbaasd
Slide 26 - Quiz
Schrijf een zin in de perfectum met verbazen.
subject: hij
Slide 27 - Question ouverte
verven
A
is geverfd
B
is gevervd
C
is geverft
D
is gevervt
Slide 28 - Quiz
Schrijf een zin in de perfectum met verven.
subject: jullie
Slide 29 - Question ouverte
hebben of zijn
A
Ik ben gewerkt.
B
Ik is gewerkt.
C
Ik heb gewerkt.
D
Ik zijn gewerkt.
Slide 30 - Quiz
hebben of zijn
A
Hij heeft gefietst.
B
Hij is gefietst.
C
Hij heb gefietst.
D
Hij hebt gefietst.
Slide 31 - Quiz
hebben of zijn
A
Hij heeft naar huis gelopen.
B
Hij is naar huis gelopen.
C
Hij heb naar huis gelopen.
D
Hij hebt naar huis gelopen.
Slide 32 - Quiz
hebben of zijn
A
Wij heeft om drie uur begonnen.
B
Wij is om drie uur begonnen.
C
Wij zijn om drie uur begonnen.
D
Wij hebt om drie uur begonnen.
Slide 33 - Quiz
Wat is goed?
A
Wat is er gebeurt?
B
Heeft je de mosterdsoep geproefd?
C
Ik heb aan de bultjes gekrabd.
D
Ze heeft een patatje gehaalt.
Slide 34 - Quiz
Vertel wat je in het weekend hebt gedaan.
(liegen mag🤓)
Slide 35 - Carte mentale
A
B
Slide 36 - Diapositive
Ben je tevreden?
Mis je iets?
Slide 37 - Diapositive
iets / niets + adjectief + s
Een rustig muziekje.
Hij speelt iets rustigs.
(n)iets
moeilijk
(n)iets moeilijks aan
Slide 38 - Diapositive
iets / wat
niets / niks
veel <-> weinig
lekker
Ik heb iets lekkers meegenomen.
mooi
Ik heb niets moois in de kast.
leuk
Heb je wat leuks gedaan dit weekend?
nieuw
Hij heeft niks nieuws verteld.
Heb je nog wat leuks gedaan dit weekend?
- Nee, niets ____________ (bijzonder).
En jij, heb jij iets ____________ (leuk) gedaan?
- We hebben gefietst en ergens koffie gedronken met wat ____________ (lekker) erbij.
Slide 39 - Diapositive
(werken)
Willem ... in Peru in een ziekenhuis ...
Slide 40 - Question ouverte
(studeren)
In Italië ... ik kunstgeschiedenis ...
Slide 41 - Question ouverte
(zijn)
Ik ... op vakantie in Griekenland ...
Slide 42 - Question ouverte
(drinken)
Vanochtend ... ik een kop koffie ...
Slide 43 - Question ouverte
(hebben)
... u een fijne vakantie ...?
Slide 44 - Question ouverte
Kies 8 woorden en maak daarmee een verhaal in de imperfectum.
willen - vertellen - wachten - betalen - stoppen - gooien - organiseren - bedanken - openen - voetballen - schreeuwen - arresteren - fietsen - koken - wandelen - herkennen
Slide 45 - Diapositive
preposities
tot
in
in
naar
met
van
op
op
onder
aan
voor
tegen
op
met
opdracht 13
Slide 46 - Diapositive
dialoog
Slide 47 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Hoofdstuk 9 - Bij de huisarts
Juin 2022
- Leçon avec
33 diapositives
NT2
WO
Studiejaar 6
Hoofdstuk 9 - Bij de huisarts
Octobre 2023
- Leçon avec
35 diapositives
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Hoofdstuk 9 - Bij de huisarts
Juillet 2024
- Leçon avec
47 diapositives
NT2
WO
Studiejaar 6
Thema 1 - Het verleden
Avril 2023
- Leçon avec
16 diapositives
NT2
WO
Studiejaar 6
2. Friesland - taal
Mai 2021
- Leçon avec
27 diapositives
NT2
WO
Studiejaar 6
Hoofdstuk 9 Nig
Octobre 2019
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Les 3: Voltooide en verleden tijd regelmatig
Février 2023
- Leçon avec
20 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 2
Thema 1 - Het verleden
Mai 2022
- Leçon avec
28 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 4