Maandag 25 maart B2e

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Deutsch

Monntag, den 25. März 2024

Was machen wir heute?

Prüfung 

Hören

Grammatik (Wiederholung)

Selbständig arbeiten

Sprechfertigkeit

Lernziele

Aan het einde van de les kun je.....

• een aflevering van LOGO! begrijpen en meerkeuze vragen met betrekking tot begrip beantwoorden.

• de regel van de voorzetsels en de persoonlijk voornaamwoorden in de derde naamval begrijpen en toepassen in de opdrachten van Lektion 2.

• de tweede klassikale opdracht in de spreek- gespreksvaardigheidsmodule van periode 3 uitvoeren.

www.zdf.de

Waardoor krijg je bij harde muziek gehoorschade?

1. Doordat je trommelvlies kapot gaat.
2. Doordat de haartjes in je oor afbreken.
3. Doordat je oor dicht gaat zitten.
4. Doordat er scheurtjes in je gehoorgang komen.

Hoe kun je gehoorschade voorkomen?

1. Nooit meer muziek luisteren
2. Een goede koptelefoon
3. Muziek iets zachter zetten en soms een pauze
4. Alleen nog maar klassieke muziek luisteren

Hoeveel prijzen heeft Raye gewonnen als record bij de BRIT Awards?

1. 2
2. 4
3. 6
4. 8

Waarom is de grootte bloem zo speciaal?

1. Omdat de bloem heel erg stinkt
2. Omdat de bloem alleen in Australië kan groeien
3. Omdat de bloem maar eens per 4 jaar groeit
4. Omdat de bloem verschillende zeldzame kleuren heeft.

Welke nieuwe hobby heeft Jasmin kunnen ontdekken door het cultuurcentrum in Nairobi?

1. Ballet
2. Acrobatiek
3. Voetbal
4. Theater

Grammatik

Präpositionen mit dem Dativ

Voorzetsels met derde naamval

uit

bij 

met 

na, naar

sinds

van 

naar

aus

bei

mit 

nach 

seit

von

zu

Wir fahren aus dem Tunnel.

Der Hund ist bei seinem Vater.

Ich spiele heute mit meiner Schwester.

Wir fahren nach Munchen.

Das gibt es seit einem Jahr.

Das Ticket war von ihren Eltern.

Er geht zu seinem Freund.

Wichtig!

naar 

van 

zur (zu + der)

zum (zu + dem)

vom (von + dem)

Wir gehen zur Schule. 

Wir gehen zum Bruder von Larissa.

Vom Bahnhof sind es fünf Minuten.

Grammatik

Personalpronomen

Persoonlijk voornaamwoord

Ich 

du 

er 

sie 

es 

wir 

ihr 

sie 

Sie

mich 

dich 

ihn

sie

es

uns 

euch 

sie 

Sie

mij 

jou 

hem 

haar 

het 

ons 

jullie 

hun/hen 

u

ik 

jij 

hij 

zij 

het 

wij 

jullie 

zij 

u

1e naamval 

(onderwerp)

4e naamval

(lijdend voorwerp)

3e naamval

(meewerkend voorwerp)

mij 

jou 

hem 

haar 

het 

ons 

jullie 

hun/hen 

u

mir

dir 

ihm

ihr

ihm

uns 

euch 

ihnen

Ihnen

Üben!

1. Ich gebe ............. (jou) die Blumen.

2. Wir spielen gegen ............ (hem)

Aan de slag!

Maak opdracht:   10 t/m 14  Lektion 2 Kapitel 5

                                    1, 5 en 6a  Lektion 2 Kapitel 5

Vind je het lastig? Handboekje (ook online)

Klaar?

Werken uit het boekje

Sprechfertigkeit

Lernziele

Aan het einde van de les kun je.....

• een aflevering van LOGO! begrijpen en meerkeuze vragen met betrekking tot begrip beantwoorden.

• de regel van de voorzetsels en de persoonlijk voornaamwoorden in de derde naamval begrijpen en toepassen in de opdrachten van Lektion 2.

• de tweede klassikale opdracht in de spreek- gespreksvaardigheidsmodule van periode 3 uitvoeren.

Vielen Dank für eure Aufmerksamkeit!