23. Thema 3, week 2, les 7 Hoofd- en bijzinnen

• Taal
• Basisschool
• Groep 7,8

Welke voegwoorden ken jij?

lesdoel

Ik weet wat hoofdzinnen en bijzinnen zijn en ik kan deze herkennen.

Samengestelde zin

Een zin met minimaal twee persoonsvormen noemen we een samengestelde zin.

Een samengestelde zin kan bestaan uit een

hoofdzin / hoofdzin

een bijzin / hoofdzin

hoofdzin / bijzin

Wat is een samengestelde zin?

Hoofdzin en bijzin

Welke vier voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen?

1. hoofdzin - bijzin
2. bijzin - hoofdzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

Wat is het voegwoord?

1. hoofdzin - bijzin
2. bijzin - hoofdzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

1. hoofdzin - bijzin
2. bijzin - hoofdzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

Wat is het voegwoord?

1. hoofdzin - bijzin
2. bijzin - hoofdzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

Wat is het voegwoord?

1. hoofdzin - bijzin
2. bijzin - hoofdzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

Schrijf de bijzin op!

Schrijf de bijzin op!

Denk goed na!

Sleep de hoofdzinnen en bijzinnen naar de juiste plek

HOOFDZIN

BIJZIN

Sleep de hoofdzinnen en bijzinnen naar de juiste plek

HOOFDZIN

BIJZIN

Mijn moeder hielp mij altijd met Engels, omdat ik dat erg moeilijk vond.

1. hoofdzin - bijzin
2. bijzin - hoofdzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

Ik moet morgen naar de tandarts, want ik heb kiespijn.

1. hoofdzin - bijzin
2. bijzin - hoofdzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

De man, met de rode zonnerbil, liep snel de winkel uit.

1. bijzin - bijzin
2. hoofdzin - hoofdzin
3. bijzin - hoofdzin
4. hoofdzin - bijzin

Tim pakt limonade, omdat hij dorst heeft.

1. hoofdzin + hoofdzin
2. bijzin + hoofdzin
3. hoofdzin + bijzin
4. bijzin + bijzin

Omdat hij uitgegleden was, ben ik hulp gaan halen.

1. hoofdzin+hoofdzin
2. hoofdzin+bijzin
3. bijzin+hoofdzin

Wat is de hoofdzin?
Als we de wedstrijd winnen, zijn we kampioen.

1. Als we de wedstrijd winnen,
2. zijn we kampioen.
3. Die is er niet

Hoofdzin

Bijzin

Tussen het ow en de pv kunnen andere zinsdelen staan

Tussen het ow en de pv kunnen geen andere zinsdelen staan

Wat is de hoofdzin?
We kunnen niet naar de speeltuin, omdat het heel hard regent.

1. We kunnen niet naar de speeltuin,
2. Die is er niet
3. omdat het heel hard regent.

Wat is de bijzin?
Ik wil graag naar buiten, maar ik mag niet van mijn moeder.

1. Ik wil graag naar buiten,
2. Die is er niet
3. ik mag niet van mijn moeder.

Wat is de hoofdzin?
Als het niet zo zielig was, zou je er hard om kunnen lachen.

1. Als het niet zo zielig was,
2. zou je er hard om kunnen lachen.
3. Die is er niet

Wat is de hoofdzin?
Hij taste met zijn voet naar de ladder, alsof de grond zich daar bevond.

1. Hij taste met zijn voet naar de ladder,
2. alsof de grond zich daar bevond.
3. Die is er niet

Wat is de hoofdzin?
Anne krijste de hele avond, omdat ze geen snoepjes had gekregen.

1. ze geen snoepjes had gekregen.
2. Anne krijste de hele avond,
3. Die is er niet

Wat is de bijzin?
Je wordt geacht niet te praten als de meesters of juffen aan het woord zijn.

1. de meesters of juffen aan het woord zijn.
2. Je wordt geacht niet te praten,
3. Die is er niet

taal

Thema 3

Week 2

Les 7

Alle opgaven

10 x plussen