premier cours: le 2 à 6 septembre 2024

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook weg.
We overleggen zachtjes binnen de MC als we een vraag hebben.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal.
We letten op in de les.
Tijdens het zelfstandig werken mag je oortjes in of een koptelefoon op

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bonjour et bienvenue

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

e
Kennismaken met elkaar en met het lesvak Frans
Aan de slag met On y va!
Exercices 4b, 4d, 8a, 8c, 11a (blz.10,12,13 en 15)
Lesdoelen:
1. Ik kan mezelf kort voorstellen in het Frans​​​​​​​​​​​​​​
2. Ik ken woorden die te maken hebben met schoolspullen​​​​​​​​​​​​​
3. Ik ken de getallen van 0 tot en met 20
4. Ik ken de dagen van de week​​​​​​​​​​​​​​
​​​​​​​5. Ik heb kennisgemaakt met een leerstrategie

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Moniek

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie spreekt er (al een beetje) Frans?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ken jij nog meer
Franse leenwoorden?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje Franse school
Op welke manieren begroeten de leerlingen elkaar 
non verbaal

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijk goed en onthoud!
- hoe zeggen ze elkaar gedag (3 manieren)
- hoe stellen ze zichzelf voor (3 manieren)
(hoe vertellen ze naar welke school ze gaan en in welke klas ze zitten?)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie weet het?
- hoe zeggen ze elkaar gedag (3 manieren)
- hoe stellen ze zichzelf voor (3 manieren)
(- hoe vertellen ze in welke klas ze zitten?)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elkaar gedag zeggen
Bonjour
Salut
Coucou


Schrijf op in je schrift!

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe stellen ze zichzelf voor? (3 manieren)

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Comment tu t'appelles?
Je m'appelle .....
Je suis ......
Moi,c'est .....

schrijf op in je schrift!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vertellen ze in welke klas ze zitten?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tu es en quelle classe?
Je suis en cinquième

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen!

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spelregels
Ik gooi een knuffeltje naar iemand en je begroet in het Frans.
(Salut/Bonjour/Coucou)
 
Leerling ´gooit´ het knuffeltje naar iemand anders uit de klas 

Steeds afwisselend op één van de 3 manieren 
(nooit voorgaande herhalen)

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spelregels
Zelfde idee maar stelt je nu ook nog voor:
Je m´appelle/Je suis/Moi, c'est......

comment tu t´appelles?


Als je het voorgaande herhaalt ben je af en ga je zitten

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijzelf even voorstellen in het Frans....
Je m'appelle Moniek = ik heet Moniek
J'ai 25 ans = Ik ben 25 jaar oud (letterlijk = ik heb 25 jaar oud)
J'habite à Driebergen = ik woon in Driebergen

Verander nu mijn gegevens (naam, leeftijd, woonplaats) naar jouw gegevens en schrijf die zinnen in je schrift op.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Comment tu t'appelles?
Tu as quel âge?
Tu habites où?
J'ai ..... ans
J'habite à .....
Je m'appelle ......

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ziet het jaar eruit
Opbouw elk hoofdstuk
Lezen =lire
Luisteren = écouter
praten = parler
schrijven = écrire
grammatica = grammaire
Einde elk hoofdstuk: vocabulaire, phrases clés & grammaire - dit moet je leren voor de toetsen



Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je nodig in de les?
Je werkboek
Je aantekeningenschrift
Een opgeladen laptop
Oortjes of koptelefoon
Etui met verschillende pennen, kleurpotloden, stiften, schaar, ...

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

les frites
les toilettes
la tente
la terrasse
la guitare
la caravane
le foot
le camping
la salade

Slide 30 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

un livre
un/une
prof
un stylo
un sac à dos
une
tablette
une salle
de classe

Slide 31 - Question de remorquage

Eerst film kijken 4a (uit B à l'école)

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag met on y va...
Exercices 4b, 4d, 8a, 8c, 11a (blz.10,12,13 en 15)
timer
25:00

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In je MC bespreken....
Hoe leer jij normaal gesproken en hoe zou je nou Franse woordjes en zinnetjes kunnen leren?

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerstrategieën
  1. Woorden lezen en hardop uitspreken
  2. Woorden lezen (met een hand afdekken)
  3. Schrijven 
  4. Flashcards maken 
  5. Quizlet / Studygo
  6. Zinnen maken
  7. Woorden categoriseren / Mind-map maken
  8. Ezelsbruggetjes maken

Slide 36 - Diapositive

Docent
  1. Woorden lezen en hardop uitspreken
    > goede als je woorden voor de eerste keer gaat leren.
  2. Woorden lezen (met een hand afdekken)
    > goed om te checken of je ze een beetje onthouden hebt.
  3. Schrijven
    > Hier wordt vaak op getoetst. Belangrijk om hier al mee te oefenen. 
  4. Quizlet/WRTS
    > Kun je gebruiken om te controleren wat je al weet. Gebruik ook regelmatig de dictee variant en het schrijven, zodat je met verschillende zintuigen leert.
    > Vooral de uitspraak helpt goed bij het onthouden van de woorden (Hulstein, 2012)
  5. Flashcards maken
    Kaartjes maken met op de voorkant het Nederlandse woord en achterkant het Franse. Zo ben je eerst al aan het schrijven en vervolgens kun je jezelf overhoren. Zo train je meerdere zintuigen. Het werkt extra goed als je de woorden die je lastig vindt op een apart stapeltje legt en die extra vaak herhaalt, totdat je ze kent. Dan mogen ze op de "ken ik!" stapel.
  6. Zinnen / verhaaltje maken
    Hier ga je echt de woorden toepassen. Woorden die je zelf moet kunnen gebruiken (productief) kun je hiermee goed oefenen, omdat je heel actief met de woorden aan de slag gaat. (Westhoff, 2009).
  7. Woorden categoriseren / mind-map maken.
    Denk aan "bestek: lepel, mes, vork". Zo heeft je geheugen een extra 'kapstok'. Dit werkt vooral om woorden receptief te onthouden (Staatsen & Heebing, 2015).
  8. Ezelsbruggetjes maken
e
Exit-ticket. Schrijf de vragen over en beantwoord ze.
1. Stel jezelf in drie Franse zinnen voor.
2. Welke 3 manieren ken je in het Frans om iemand te begroeten?
3. Wat is een pen, een rugzak en een boek in het Frans?
4. Wat is 2,7,10,11,12,13,14 en 20 in het Frans?
5. Wat is maandag, donderdag en vrijdag in het Frans?
6. Noem 3 verschillende leerstrategieën op. Geef ook aan welke leerstrategie je gaat gebruiken, leg uit waarom.
Lesdoelen:
1. Ik kan mezelf kort voorstellen in het Frans​​​​​​​​​​​​​​
2. Ik ken woorden die te maken hebben met schoolspullen​​​​​​​​​​​​​
3. Ik ken de getallen van 0 tot en met 20
4. Ik ken de dagen van de week​​​​​​​​​​​​​​
​​​​​​​5. Ik heb kennisgemaakt met een leerstrategie

Huiswerk:
Apprendre (leren):
Vocabulaire A, vocabulaire C en dagen van de week (zie vocabulaire D) (blz.6-17)
timer
7:00

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions