H12 Laagland

Waar denk je aan bij 1900-1940?
1 / 16
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Waar denk je aan bij 1900-1940?

Slide 1 - Carte mentale

5V Leerstofoverzicht H12 Laagland en Bint (2020-2021) Zie bestand in ELO.
Theorie
- Leer de theorie uit H12 Laagland. Alles is toetsstof (met uitzondering van de muziekparagraaf), dus ook de stof die niet klassikaal is behandeld. Denk daarom ook aan de paarse stukken met theorie. De focus ligt op de literaire ontwikkelingen (paragraaf 3).
- De aantekeningen vormen een rode draad en aanvulling op de stof uit Laagland. Deze aantekeningen geven in ieder geval de kernelementen weer. Leer deze dus ook goed.
- Je krijgt een stencil met extra informatie over het kubisme en de nieuwe zakelijkheid. Leer dit stencil.
- Ken alle kenmerken van de verschillende stromingen. Je moet herkennen en kunnen benoemen waarom een bepaald werk (kunstwerk of literair werk) bij een bepaalde stroming hoort. Je hebt van je docent ook een aantekening gekregen met kenmerken van het expressionisme.
- Zorg ervoor dat je weet wie de historische figuren zijn en waar zij bekend om zijn.
- Zorg ervoor dat je alle begrippen kent. Je moet het begrip kunnen koppelen aan de juiste omschrijving.
- Laat jezelf overhoren! Je kan er ook voor kiezen om bijvoorbeeld gebruik te maken van flashcards (op de voorkant schrijf je een begrip/belangrijk figuur en op de achterkant de juiste omschrijving).


Slide 2 - Diapositive

Bordewijk - Bint
- Lees het boek nauwkeurig. Als je het werk lastig te begrijpen vindt, dan kan je uiteraard zelf nog eens samenvattingen opzoeken. Daarnaast kan je in de mediatheek Het lexicon van literaire werken raadplegen. Let op: samenvattingen lezen/het internet raadplegen is echt niet genoeg.
- Vat voor jezelf de rode draad samen. Tip: doe dit kort na elk hoofdstuk.
- Het is jouw boekje, dus je mag erin markeren en schrijven. Let met name op de volgende zaken:
     - Titelverklaring
     - Thema(‘s)
     - Motieven
     - Personages  (karakters, karakterontwikkeling, hoe kijken zij tegen de      school en het regime aan?)
     - Perspectief
     - Stroming/stijl
     - Historische context
     - Auteur
- Stel vragen aan je docent als je iets niet snapte. Noteer tijdens het lezen eventueel moeilijkheden.
-Week 11 heb je je boek uit!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Leesboek
- Krijg je via mentor.
- Ook digitaal te lezen, maar minder moderne versie.
- Volg de leesplanning!
- Week 11, les 2, is het boekje uit t.b.v. bespreking.

Slide 6 - Diapositive

Omschrijf in (maximaal) drie woorden de perfecte docent (volgens jou).

Slide 7 - Carte mentale

Hoe verschilt het onderwijs van nu t.o.v. het onderwijs uit de jaren dertig/veertig?

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Lien

En nu?
- Hoofdstuk 1 Bint
- Samenvatten t/m par. 2.3

Slide 11 - Diapositive

Noem drie kernbegippen uit paragraaf 1

Slide 12 - Carte mentale

Paragraaf 1
 Eerste Wereldoorlog – interbellum  - Tweede Wereldoorlog
  • Rol NL? Invloed op NL?
  • Invloed oorlogen op kunst!

Slide 13 - Diapositive

Paragraaf 1
Morele ontreddering
 Welke invloed had de beurskrach (1929)?
 Totalitaire staten (DLD, SU, Italië, Spanje) -> antidemocratisch regime
“dictatuur van het proletariaat” -> welke belangrijke denker kwam in 19e eeuw op voor het proletariaat?

Slide 14 - Diapositive

Paragraaf 1
Er is een tweespalt in de maatschappij.
Fin-de-sièclegevoel
Aan de ene kant heeft men vertrouwen in de nieuwe eeuw. Vooruitgang is geboekt (op gebied van economie, natuurwetenschap, (bijv. Darwin) technologie, (vrouwen)rechten).
Aan de andere kant heerst er angst voor wat komen gaat; morele ontreddering, ontgoocheling, pessimisme, afwijzing massacultuur

Kortom, vreugde versus angst

Cultuurkritiek: angst voor/tegen de massa(cultuur) versus bescherming van individualiteit

Slide 15 - Diapositive

Belangrijke namen
Freud: psychoanalyse (onbewuste, driften&lusten, oedipale fase -> complex)
Bergson: zuivere tijd (duree) vs meetbare tijd
Wittgenstein: ontoereikendheid taal (ruis)
Benjamin: veel ervaringen in moderne samenleving (-individu) --> shockbeleving (montage).

Slide 16 - Diapositive