Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Thema 2 - Organen en cellen
Slide 1 - Diapositive
Organen en cellen
2.1 - Organen van dieren
2.2 - Organen van planten
2.3 - Weefsels
2.4 - Cellen
2.5 - De celkern
2.6 - Celdeling
Slide 2 - Diapositive
2.2 - Organen van planten
herhaling
Slide 3 - Diapositive
Wat is geen functie van de wortel?
A
water opnemen
B
plant stevig in de grond laten staan
C
mineralen opnemen
D
fotosynthese
Slide 4 - Quiz
Welke stof of stoffen stromen in planten vanaf de bladeren naar de rest van de plant?
A
Zuurstof
B
Water
C
koolstofdioxide
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 5 - Quiz
In welk orgaan van de plant vindt fotosynthese plaats?
A
In de bladeren
B
In de stengel
C
In de wortel
D
Weet ik niet
Slide 6 - Quiz
In welk deel van het blad vindt fotosynthese plaats?
A
In de nerven
B
In bladmoes
C
In de bladsteel
D
Weet ik niet
Slide 7 - Quiz
Welk nummer geeft de hoofdnerf aan?
A
1
B
3
C
4
D
5
Slide 8 - Quiz
Welk nummer geeft de bladsteel aan?
A
1
B
3
C
4
D
5
Slide 9 - Quiz
2.3 - Weefsels
Slide 10 - Diapositive
Doelen van deze paragraaf
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie
Slide 11 - Diapositive
Cellen
Bouwstenen van een
organisme
Heel erg klein
Allerlei vormen
Mens: 30 biljoen
(30.000.000.000.000)
Slide 12 - Diapositive
Weefsels van mensen
Weefsel - cellen met dezelfde vorm en functie
Orgaan bestaat uit weefsels - voorbeeld: je hart bestaat onder andere uit spierweefsel en zenuwweefsel
Hersenen bestaan uit zenuwweefsel, spieren bestaan uit spierweefsel
Slide 13 - Diapositive
Tussencelstof
In weefsels tussen cellen zit tussencelstof -> verschilt per weefsel
Botweefsel heeft stevige, harde tussencelstof
Spierweefsel heeft flexibele tussencelstof
Slide 14 - Diapositive
Weefsels van planten
Slide 15 - Diapositive
Huidmondjes
In opperhuid van blad, vooral aan de onderkant
Opname koolstofdioxide en afgifte zuurstof
Verdamping water via huidmondjes
Kunnen open en dicht door vervormen van de cellen
Slide 16 - Diapositive
fotosynthese en huidmondjes
Maak een aantekening!
Slide 17 - Diapositive
Fotosynthese
in de plantencel
In de groene delen van de plant zitten cellen met daarin bladgroenkorrels.
In de bladgroenkorrels vind fotosynthese plaats:
Water + Koolstofdioxide -----> (met licht)----> Glucose +Zurstof
Een plant neemt koolstofdioxide (een gas) op door het huidmondje en geeft de zuurstof af via het huidmondje.
huidmondje waardoor koolstofdioxide en zuurstof kunnen worden opgenomen en afgegeven
Teken de plantencel in je schrift.
Zet erbij waar fotosynthese plaatsvindt.
Slide 18 - Diapositive
weefsels plant
Een plant heeft ook weefsels. Je ziet boven en onder "vierkantjes" dit noemen we de opperhuid. in de opperhuid zitten kleine openingen dit noemen we huidmondjes.
Via de huidmondje wordt koolstofdioxide opgenomen en zuurstof afgegeven.
Water wordt ook via de huidmondjes afgegeven daarom zitten ze alleen aan de onderkant want dan verdampt er minder water. Bij de kans op uitdroging of teveel verdampen van water sluiten de huidmondjes.
Slide 19 - Diapositive
Jaarringen
Weefsel in stam van een boom - cambium
Maakt nieuwe cellen richting midden
Lente: veel groei -> grote, lichte cellen
Zomer: weinig groei -> kleine donkere cellen
Zomerring+lentering = jaarring
Slide 20 - Diapositive
Aan het werk
Maken: opdracht 1 t/m 10 (5 overslaan)
Klaar voor einde van de les? Flitskaarten
Lees voor volgende les alvast de volgende paragraaf 2.4 Cellen
Slide 21 - Diapositive
Vragen?
Slide 22 - Diapositive
Wat is een weefsel?
A
Een groep cellen met een andere functie
B
Een groep organen met dezelfde functie
C
Een groep cellen met dezelfde functie
D
Een groep organen met dezelfde functie
Slide 23 - Quiz
Tussencelstof komt voor bij
A
kraakbeenweefsel
B
beenweefsel
C
beiden
D
geen van beiden
Slide 24 - Quiz
Hoe heet het plantenweefsel dat nieuwe houtcellen aanmaakt?
A
Vacuole
B
Huidmondje
C
Opperhuid
D
Cambium
Slide 25 - Quiz
een jaarring bestaat uit een
A
1 lichte en 1 donkere ring
B
2 lichte ringen
C
1 lichte of 1 donkere ring
D
2 donkere ringen
Slide 26 - Quiz
In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.