week 6

Watersnoodramp 1953

les 1
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Watersnoodramp 1953

les 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag:
  • Wat weet je al over de Watersnoodramp?
  •  Algemene informatie en vragen over de Watersnoodramp  + aantekeningen maken
  • Voorlezen De zee kwam door de brievenbus

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen 
Je weet wat de oorzaken waren van de Watersnoodramp.
Je weet wanneer de Watersnoodramp was.
Je weet wat de gevolgen waren van de Watersnoodramp.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verleden tijd van werkwoorden
1. De zon ................ (zakken) weg onder de horizon.
2. Het schip ............................ (wankelen hevig.
3. De vuurtoren .................. (staan) op de heuvel.
4. De kinderen ..........................(bouwen) zandkastelen.
5. Mijn vrienden en ik ....................... (zwemmen) in de zee.
6. De koe ............................ (gaan) kopje onder in het water.
7. Ik .................... (springen) en ............... (duiken) in het zwembad.





Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpjes!
Bekijk het filmpje en maak aantekeningen.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk jaar vond de Watersnoodramp plaats?
A
1962
B
1954
C
1953
D
1945

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is springtij (springvloed)?
A
De periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is.
B
Als eb hoger is dan vloed.
C
Als het water door de storm omhoog wordt gestuwd.
D
Als er ineens, door onbekende oorzaak, het water heel hoog staat.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat beschermde Nederland eerst tegen het water, maar ging kapot?
A
dammen
B
dijken
C
duinen

Slide 11 - Quiz

dam:heeft water aan beide kanten
dijk: heeft aan één kant water en aan één kant land
duin: zandheuvel lang de zee
Oosterschelde DAM
(water aan beide kanten)
DIJK in Zeeland
(één kant water, één kant land)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DUINEN bij de Noordzee

(natuurlijke afscheiding)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 provincies overstroomden?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel mensen kwamen om?
A
Ongeveer 800
B
Ruim 180
C
Ruim 1800
D
Meer dan 18.000

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken 
- Noordwesterstorm 
- Springtij; Water hoger dan normaal 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen
- Meer dan 1.800 mensen 
- 34.000 dieren 
- Miljarden guldens
- infrastructuur (wegen) 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem iets dat je nog niet wist

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorlezen De zee kwam door de brievenbus

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Watersnoodramp 1953

les 2

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag:
  • Wat weet je nog over de Watersnoodramp?
  • Filmpje over mensen die moesten vluchten
  • Oefenen met moeilijke woorden
  • Wat zou jij meenemen?
  • Wat zou jij meenemen - schrijfopdracht (dagboekfagment)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen 
  • Je leert over keuzes die mensen moesten maken toen ze vluchtten.
  • Je leert moeilijke woorden/zinnen.
  • Je kunt een tekst lezen over welke spullen jij zou meenemen.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog over de Watersnoodramp?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje over mensen die moesten vluchten
https://schooltv.nl/video-item/de-redding-maar-niet-voor-iedereen

Maak aantekeningen!
Welke hulp is er allemaal?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met moeilijke woorden
(de storm) heeft aangericht
(is te zien) hoezeer (het water het westelijke deel van Nederland heeft) geteisterd
van de buitenwereld afgesneden zijn
levensmiddelen
afgelegen (huizen)
(helikopters vliegen) af en aan
(huizen zijn) weggevaagd
halsoverkop

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

heeft aangericht
geteisterd
van de buitenwereld afgesneden zijn
levensmiddelen
afgelegen
af en aan
weggevaagd
hoezeer
ver van andere mensen
heeft veroorzaakt
voedsel dat je nodig hebt om te leven
geen contact meer hebben met de buitenwereld
ernstige schade toegebracht
heen en weer
of / in welke mate
laten verdwijnen

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

1 minuut: wat zou jij meenemen?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je ook gedacht aan?
Eten en drinken
Iets om jezelf warm te houden
Huisdieren
Verlichting
Waardevolle spullen / geld
Spullen voor persoonlijke hygiëne
EHBO spullen

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In 1953..


In 1953 namen mensen, toen zij moesten evacueren, bijvoorbeeld de volgende spullen mee:
Jassen, dekens, kaarsen/lantaarns,, eten, zeep, geld,
waardevolle spullen (bijvoorbeeld een naaimachine),
dieren.


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijfopdracht - dagboekfragment
Wat zijn de eisen van een dagboekfragment ook alweer?
  • Je bent een boer. Je hebt de  Watersnoodramp meegemaakt.
  • Schrijf een dagboekfragment over 1 februari 1953. Wat gebeurde er? Wat/wie nam je mee?

Slide 30 - Diapositive

- Ik-vorm + beleving van de ik-persoon
- titel
- niet per sé een helder slot
- geschreven in de verleden tijd
- 200 tot 250 woorden
Leesopdracht
  • Alleen: lees de tekst
  • In groepjes: vragen bedenken. Schrijf ze op het blad dat je krijgt. Schrijf de antwoorden netjes op.
  • strand 1: 3 vragen
       strand 2: 2 vragen
       strand 3: 2 vragen

Slide 31 - Diapositive

In feite hebben leerlingen hier de hele les voor. Tijd over = quizvragen maken over de afgelopen weken.

les 2: vragen beantwoorden en klassikaal bespreken 
Tijd over = quiz spelen

les 3: toets