Oefentoets koude oorlog

Oefentoets Koude Oorlog
2 kgt
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Koude Oorlog
2 kgt

Slide 1 - Diapositive

Leg uit waarom de Koude Oorlog zo genoemd wordt.

Slide 2 - Question ouverte

De volgende woorden horen bij:
Verenigde Staten- Het Westblok - Vrijheid - Vrij om winst te maken - 'De beste wint! '
A
Communisme
B
Kapitalisme
C
Oostblok
D
Koude oorlog

Slide 3 - Quiz

De volgende woorden horen bij:
De Sovjet Unie - Het Oostblok - Gelijkheid - Iedereen verdient hetzelfde - 'De overheid heeft alle macht'
A
Communisme
B
Kapitalisme
C
Oostblok
D
Koude oorlog

Slide 4 - Quiz

Welke kenmerken horen bij het Westen en welke bij het Oostblok tijdens de Koude Oorlog? 
Let op! Elk kenmerk mag maar één keer gebruikt worden.
Westblok
Oostblok
De meeste bedrijven zijn staatseigendom. 
Iedereen is vrij om een politieke partij op te richten. 
De overheid bepaalt de economie
In de meeste landen is sprake van vrijheid van meningsuiting. 
Onderwijs en gezondheidszorg zijn gratis

Slide 5 - Question de remorquage

Na 1949 groeiden de spanningen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
Welke twee redenen waren daarvoor?
A
De Verenigde Staten bleven in West-Duitsland om de Sovjet-Unie in de gaten te houden.
B
De Sovjet-Unie wilde niet vertrekken uit West-Duitsland.
C
Het communistische Oost-Europa werd overheerst door de Russen.
D
De Verenigde Staten werkten samen met West-Europese legers, waardoor er in West-Europa een Amerikaans blok ontstond.

Slide 6 - Quiz

Wat was geen gevolg van de Koude Oorlog voor Nederland?
A
Er kwamen schuilkelders.
B
Het leger werd uitgebreid.
C
Er kwamen luchtwachttorens.
D
Er werd voorlichting gegeven over wat je moest doen bij een atoomaanval.

Slide 7 - Quiz

Wat waren twee gevolgen van de Koude Oorlog voor Europa?
A
In Oost-Europa was geen vrijheid.
B
West-Europa was armer dan Oost-Europa.
C
Je mocht vanuit Oost-Europa op vakantie in West-Europa.
D
In Oost-Europa werd veel door de staat bepaald.

Slide 8 - Quiz

Hoe heette Oost-Duitsland na de Tweede Wereldoorlog bijna 40 jaar lang?

Slide 9 - Question ouverte

Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters.

A De Sovjet-Unie valt uiteen.
B De Berlijnse Muur valt.
C Berlijn wordt weer de hoofdstad.
D De Berlijnse Muur wordt gebouwd.

Slide 10 - Question ouverte

In welk jaar was de ramp van Tsjernobyl
A
1886
B
1986
C
1995
D
2025

Slide 11 - Quiz

Selfies in Tsjernobyl: respectloos of moet kunnen?

Slide 12 - Question ouverte

In welk jaar was de ramp van Tsjernobyl
A
1886
B
1986
C
1995
D
2025

Slide 13 - Quiz

Selfies in Tsjernobyl: respectloos of moet kunnen?

Slide 14 - Question ouverte

In welk jaar was de ramp van Tsjernobyl
A
1886
B
1986
C
1995
D
2025

Slide 15 - Quiz

Selfies in Tsjernobyl: respectloos of moet kunnen?

Slide 16 - Question ouverte

Planeconomie
Vrijemarkteconomie
Vraag en aanbod

Verschil arm en rijk
Gelijkheid
Dictatuur
Westblok
Oostblok

Slide 17 - Question de remorquage

In welk jaar werd de Berlijnse muur gebouwd?

Slide 18 - Question ouverte

In welk jaar werd de Berlijnse muur afgebroken?

Slide 19 - Question ouverte

"Wat hebben we het toch goed hier! Iedereen is even rijk in dit land''
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 20 - Quiz

"Mijn buurman leeft in armoede, maar ja... dan moet hij maar harder werken"
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 21 - Quiz

"Wat hebben we het toch goed hier! We mogen onze mening uiten en meebeslissen ''
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 22 - Quiz

"Ik heb een auto nodig. Ik twijfel nog tussen drie merken..."
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist

Slide 23 - Quiz


Wat is een wapenwedloop?
A
Een weddenschap die gaat over wapens
B
Een hardloopwedstrijd waar je wapens mag gebruiken
C
Een soort wedstrijd waar landen betere wapens willen als de ander
D
Een wedstrijd die uitloopt in een oorlog

Slide 24 - Quiz

Bekijk de grafiek op de volgende slide goed.

Wat laat deze grafiek over de wapenwedloop zien? Leg zo goed als mogelijk uit. 

Slide 25 - Diapositive

Nucliaire wapenwedloop 

Slide 26 - Diapositive

Leg uit wat je in de grafiek op de vorige slide zag.

Slide 27 - Question ouverte

Wanneer was de Cubacrisis?
A
1946
B
1962
C
1989
D
1992

Slide 28 - Quiz

Wat was de uitkomst van de Cubacrisis?
A
Een derde wereldoorlog
B
Zowel VS als SU haalde raketten weg
C
Cubacrisis werd uitgevochten in Cuba
D
Er ontstond een economische crisis in de SU

Slide 29 - Quiz

In welk jaar vond de ramp in Tsjernobyl plaats?

Slide 30 - Question ouverte

Wie was de winnaar van de Cubacrisis
A
Cuba
B
De Verenigde Staten
C
Er was sprake van een gelijkspel
D
De Sovjet-Unie

Slide 31 - Quiz

Een selfie nemen tijdens een reis naar Tsjernobyl: respectloos of vind je dat kunnen? Leg uit.

De punten krijg je voor jouw uitleg, zorg dus dat je zo uitgebreid mogelijk antwoordt.

Slide 32 - Question ouverte