Formuleren - Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je leert verwijswoorden op een goede manier gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Onze boot is gerepareerd. De boot was stuk. De boot brachten we naar een goede garage. Bij de garage hebben ze de boot erg netjes gemaakt. De boot zinkt nu niet meer naar de bodem. We kunnen nu weer met onze boot varen. 

Onze boot is gerepareerd. Die was stuk. We brachten hem naar een goede garage. Bij de garage hebben ze hem erg netjes gemaakt. Hij zinkt nu niet meer naar de bodem. We kunnen nu weer met hem varen.

Slide 3 - Diapositive

Michelle is blij. Michelle heeft 8 euro verdiend.

Michelle is blij. Ze heeft 8 euro verdiend.

Slide 4 - Diapositive

Verwijswoorden
het-woorden
onzijdig
het, zijn
dat, dit
de-woorden
mannelijk
hij, hem, zijn
die, deze
vrouwelijk
zij, ze, haar
die, deze
meervoud
zij, ze, hun
die, deze

Slide 5 - Diapositive

Rotterdam heeft ...... grote drugsprobleem nog niet opgelost. 

Slide 6 - Diapositive

Als je oud meubilair kwijt wilt, moet je ...... bij het grof vuil zetten

Slide 7 - Diapositive

Het schilderij 'De Nachtwacht' zal ...... plaats in het Rijksmuseum wel behouden

Slide 8 - Diapositive

Waar laten we die dozen met oude rommel? We zullen ...... maar op zolder zetten. 

Slide 9 - Diapositive

Nu verder
verwijswoorden
me, mij en mijn
je, jou en jouw

Slide 10 - Diapositive

mijn, jouw, je
gebruik je als er een bezit achter staat

In dat lokaal ligt mijn boek.
Jouw nieuwe trui vind ik erg mooi.
Waar heb je je schoenen gekocht?


Slide 11 - Diapositive

mij, me, jou, je
Als er geen bezit achter staat.

Zij vroeg wat aan mij.
Ze vroegen me om te komen helpen.
Ik geef jou een compliment.
Wil je thee of warme chocolademelk?

Slide 12 - Diapositive