Bedrijf starten Hoofdstuk 5

1 / 22
suivant
Slide 1: Vidéo
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Bedrijf starten: De begroting
1. De liquiditeitsbegroting
- geeft inzicht in de verwachte liquiditeitspositie van de onderneming
- alles wat invloed heeft op liquide middelen wordt meegenomen, dus:
- alle verwachte uitgaven en ontvangsten 

2. De resultatenbegroting
- geeft inzicht in het verwachte resultaat van de onderneming
- alles wat invloed heeft op het eigen vermogen wordt meegenomen, dus:
- alle verwachte opbrengsten en kosten (permanentie: toekennen aan betreffende periode)

Slide 2 - Diapositive

TIPS
- verandert kas of banksaldo? dan altijd opnemen in de liquiditeitsbegroting
- tijdstip van ontvangst / uitgave is bepalend voor toegekende periode op de liquiditeitsbegroting
- permanentie (op welke periode heeft opbrengst / kostenpost betrekking?) is uitgangspunt van de resultatenbegroting. Verandert het eigen vermogen?
- ontvangsten en uitgaven zijn inclusief BTW (indien van toepassing)
- opbrengsten en kosten zijn exclusief BTW
- ontvangst / uitgave is vaak ook opbrengst / kostenpost maar dit hoeft niet!

Slide 3 - Diapositive

Oefening


Geef aan hoe het financiële gegeven zal worden opgenomen op de liquiditeitsbegroting en / of de resultatenbegroting voor de maand januari 2019

Slide 4 - Diapositive


A
30.000 uitgaven op liquiditeitsbegr.
B
20.000 kosten op resultatenbegr.
C
30.000 ontvangsten op liquiditeitsbegr.
D
50.000 opbrengsten op resultatenbegr.

Slide 5 - Quiz


A
1.452 kosten op RB 100 uitgaven op LB
B
1.200 uitgaven op LB 100 kosten op RB
C
1.452 uitgaven op LB 100 kosten op RB
D
1.452 uitgaven op LB 121 kosten op RB

Slide 6 - Quiz


A
1.000 uitgaven op LB 1.000 kosten op RB
B
1.210 kosten op RB
C
1.210 uitgaven op LB 1.000 kosten op RB
D
1.000 kosten op RB

Slide 7 - Quiz


A
21.780 uitgaven op LB 21.780 kosten op RB
B
18.000 kosten op RB 18.000 uitgaven op LB
C
21.780 uitgaven op LB 250 kosten op RB
D
18.000 uitgaven op LB 250 kosten op RB

Slide 8 - Quiz


A
7.260 uitgaven LB 7.260 kosten RB
B
7.260 uitgaven LB 2.000 kosten RB
C
7.260 uitgaven LB 6.000 kosten RB
D
7.620 uitgaven LB 2.420 kosten RB

Slide 9 - Quiz


A
50.000 uitgaven LB 50.000 kosten RB
B
48.400 uitgaven LB
C
40.000 uitgaven LB 40.000 kosten RB
D
60.500 uitgaven LB

Slide 10 - Quiz


A
2.480 uitgaven LB 480 kosten RB
B
2.000 uitgaven LB 2.160 kosten RB
C
2.480 uitgaven LB 160 kosten RB
D
2.000 uitgaven LB 160 kosten RB

Slide 11 - Quiz


A
133.100 ontvangsten op LB 110.000 opbrengsten op RB 66.000 kosten op RB
B
110.000 ontvangsten op LB 110.000 opbrengsten op RB 66.000 kosten op RB
C
140.000 ontvangsten op LB 140.000 opbrengsten op RB 84.000 kosten op RB
D
133.100 ontvangsten op LB 140.000 opbrengsten op RB 84.000 kosten op RB

Slide 12 - Quiz

4.3 verbanden tussen beginbalans en verwachte eindbalans
begin
balans
(verwachte)
eind
balans
Liquiditeitsbegroting
resultatenbegroting

Slide 13 - Diapositive

We gaan samen opdracht 5.5 maken

Slide 14 - Diapositive

Bepaal voor welk bedrag de post machines op de balans per 31-12-2021 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc.)

Slide 15 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post voorraad op de balans per 31-12-2021 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 16 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post debiteuren op de balans per 31-12-2021 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 17 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post kas op de balans per 31-12-2021 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 18 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post Eigen vermogen op de balans per 31-12-2021 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 19 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post crediteuren op de balans per 31-12-2021 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 20 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post 6% lening op de balans per 31-12-2021 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive