14 09 21 gramm pv, wg, ow, lv

HV 1R
Welkom
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

HV 1R
Welkom

Slide 1 - Diapositive

Lekker lezen! 
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Programma vandaag

  • Lezen
  • Oefenen met zinsdelen, pv, wg, ow en huiswerk bespreken
  • Uitleg lijdend voorwerp




    Slide 3 - Diapositive

    Leerdoel 
    Aan het eind van deze les 
    1) heb je in een quizje de zinsdelen, pv, wg en het onderwerp herhaald
    2) weet je welk soort werkwoorden een lijd.vw. hebben en hoe je het lijd. vw vindt

    Slide 4 - Diapositive

    Huiswerk 
    (vrijdag) grammatica zinsdelen van hoofdstuk 1. Lees de tekst op pag. 28 en maak de opdrachten 2, 3 en 4 op pag. 29. 
    (vandaag
    lezen:  H1 Persoonsvorm en zinsdelen blz. 28 
    H2) Onderwerp blz 58
    H3 Werkwoordelijk gezegde blz. 88

    Slide 5 - Diapositive

    Grammatica zinsdelen
    Je kent al:
    1. persoonsvorm
    2. werkwoordelijk gezegde 
    3. onderwerp

    Nu starten we we met het lijdend voorwerp

    Slide 6 - Diapositive

    Met z'n tweeën:
    Maak zinnetjes..


    kopen
    zien 
    ontmoeten


     
    ...met deze werkwoorden
    zie je verschillen? 

    blaffen
    klimmen 
    zitten
     
    timer
    4:00

    Slide 7 - Diapositive

    Verschillen..

    kopen
    zien 
    ontmoeten


     ...in werkwoorden?

    blaffen
    klimmen 
    zitten

    Slide 8 - Diapositive



    IEMAND koopt IETS
    IEMAND ziet IETS of IEMAND

    IEMAND ontmoeten IEMAND ANDERS


    WERKWOORDEN MET LIJDEND VOORWERP

    Slide 9 - Diapositive

    WERKWOORDEN ZONDER LIJDEND VOORWERP


    blaffen => ...vaak / gisteren / ...
    klimmen => ...in een boom / als een aap
    zitten => ...op een stoel

    Slide 10 - Diapositive

    Verschillen..

    1. Ik koop een broek.

    WAT(of WIE) KOOP IK? 


    (wat)  +    pv + ow => lijd.vw
     




    Slide 11 - Diapositive

    Verschillen..

    1. Ik koop een broek.

    WAT(of WIE) KOOP IK? 


    (wat)  +    pv + ow => lijd.vw
     




     ...in werkwoorden?

    1. Mijn honden blaffen vaak.
     * WAT BLAFFEN MIJN HONDEN? zin klopt niet

    geen antwoord? geen lijd.vw

    Slide 12 - Diapositive

    Lijd. vw
    1. kijk naar de pv en ow: wie doet de actie in de zin? 
    2. Hij koopt een hondje.
    3. kijk naar wat dat werkwoord eigenlijk uitdrukt: wie of wat ondergaat die handeling?
    4. Hij koopt een hondje.
    5. dát is het lijd.vw: het hondje kan er "niets aan doen" dat het gekocht wordt

    Slide 13 - Diapositive

    De dierenarts opereert de hond.

    wie opereert? onderwerp
    wie ondergaat de handeling? lijd. voorwerp

    Slide 14 - Diapositive

    Stappenplan Lijd. vw
    1. pv zoeken (getal / tijd)
    2. zinsdelen! 
    3. wg zoeken (alle ww in de zin)
    4. ow zoeken (wie of wat + pv?)
    5. lijd.vw zoeken (wie of wat + pv + ow?)
    6. Tip: lijdvw begint NOOIT met een voorzetsel (aan, met, zonder, door, langs, in,...)

    Slide 15 - Diapositive

    Vul aan! 
    a De scheidsrechter krijgt.....
    b Het jongetje pakt.....
    c De kunstenaar fotografeerde....







    Slide 16 - Diapositive

    Welke vraag heb je nog over zinsdelen? 

    Slide 17 - Diapositive

    Zelfstandig werken / Huiswerk: 
    Hoofdstuk 2, grammatica zinsdelen, onderwerp: opdr. 1 en 2

    Hst. 3, grammatica zinsdelen, wg: opdr. 1 en 2

    Hst 4, grammatica zinsdelen, lijd. vw: opdr. 1 en 2 en 2a, zie planning op Nieuw Nederlands Online

    Lees vooraf de groene theorieblokken op pag. 58, 88 en 118. 

    Slide 18 - Diapositive

    Het lijdend voorwerp vinden is voor mij ....
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 19 - Sondage