H1 Kritisch Kijken en luisteren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

4SE3 Kijk- en luistertoets

Lesdoelen

- Je weet wat er van je verwacht wordt bij een CITO kijk- en luistervaardigheid (4SE3)

- Je kan de waarde van een deel van een tekst beoordelen

- Je kan het doel van de makers van een programma beoordelen

Drie onderdelen CITO

- Tekstbegrip (zakelijk deel)

- Fictie

- Kritisch kijken en luisteren

Drie onderdelen CITO

- Tekstbegrip (zakelijk deel)

Twee delen - aantekeningen maken mag - antwoord geven in antwoordpauze

- Fictie

Emotie herkennen - aantekening maken mag - antwoord geven in antwoordpauze

- Kritisch kijken en luisteren

Hoe reageert men op elkaar? - antwoord geven na elke vraag

Tekstbegrip

Dit is het eerste onderdeel van de kijk- en luistertoets. Je kijkt en luistert naar een informatief programma.

Na afloop van het programma mag je de vragen pas bekijken. 

Je kunt antwoord geven zolang de tijdbalk loopt. 

De vragen gaan over de hoofdzaken van het programma.

Je mag tijdens het kijken en luisteren aantekeningen maken.

Stappenplan meerkeuzevragen

1. Lees de vraag. Formuleer het antwoord.

2. Lees de antwoorden: staat jouw antwoord erbij?

3. Bekijk eventueel jouw aantekeningen

4. Weet je het niet? Toch wat invullen!!

Aantekeningen maken

Terwijl je kijkt en luistert naar een video kun je aantekeningen maken. Noteer in elk geval:

• het onderwerp van de video;

• de plaats waar de video is opgenomen;

• de namen van de mensen die iets zeggen;

• de belangrijkste informatie die de sprekers noemen: mening of feiten;

• deelonderwerpen

Tips voor het maken van aantekeningen:

1 Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden.

2 Gebruik afkortingen.

3 Onderstreep belangrijke woorden.

4 Verbanden geef je snel aan met pijlen.

5 Getallen schrijf je in cijfers, niet in letters.

6 Voor namen gebruik je initialen, de eerste letters van de voor- en achternaam van iemand

Aan de slag!

Kritisch kijken en luisteren. Waar let je op?

- Het onderwerp (waar gaat he over?)

- De hoofdgedachte (hoor je vaak aan het begin/eind)

- De verschillende deelonderwerpen (middenstuk)

- De signaalwoorden (helpen om hoofd- en bijzaken te vinden)

- De functie van de beelden (geven ze info? Of trekken ze de aandacht?)

- Het doel van het programma ( informeren, overtuigen of activeren?)

Oefenen

Maak opdracht 1 tot en met 3 (blz. 22) 

Je krijgt 4 fragmenten te zien waarbij je eerst de vragen leest en daarna de vragen gaat beantwoorden. 

Succes!