Les 4, thema 13, kinderwens en ouderschap

• Agogiek
• MBO
• Studiejaar 2

Lesdoelen 

- Aan het eind van deze les weet je jouw mening over een kinderwens bij mensen met een beperking 

- Aan het eind van deze les ken je risico- en beschermende factoren 

- Aan het eind van deze les weet je hoe jij je cliënt begeleid bij het hebben van een kinderwens 

STELLINGEN

Het recht van voortplanting is een mensenrecht. 

Ga in groepjes van 3 uit elkaar (Teams)

Maak twee stellingen over dit onderwerp. Maak desgewenst een combinatie van de kinderwens/kinderen hebben met verstandelijke beperking. Deel de stelling in de volgende slide. 

Deel jullie stelling
1.
2.

Praten over kinderwens

Het belangrijkste is dat een kinderwens er gewoon mag zijn.

Dat is iets heel anders dan goedkeuren of aanmoedigen dat er een kind komt. Cliënten moeten hun verhaal zonder vooroordeel kunnen doen. Het is tevens van belang dat cliënten uitzoeken met wie ze kunnen praten over het krijgen van een kind en mogelijk toekomstig ouderschap. Waarom wil je een kind? Bij wie kun je terecht? Voor welke hulp? Zijn er genoeg mensen in je omgeving die een handje kunnen helpen?

Vaak raken cliënten zwanger zonder dat dat echt de bedoeling was. Seksuele voorlichting en goede informatie over het gebruik van anticonceptie behoren vaste onderwerpen te zijn in het gesprek over kinderwens en ouderschap.

Goed genoeg! 

Goed genoeg ouderschap

In Nederland botsen twee kernwaarden met elkaar. We vinden in Nederland dat iedereen vrij is om zijn eigen leven in te richten en het recht heeft om daarbij zelf keuzes te maken. Maar we vinden ook dat alle kinderen recht hebben op een goede opvoeding, een prettige omgeving en een onbezorgde jeugd. Ouders hebben de plicht om hun kinderen goed op te voeden.

Begeleiden cliënten verstandelijke beperking met kinderwens

Wat doe je als je merkt dat cliënten met een verstandelijke beperking een kinderwens hebben? Hoe reageer je en hoe begeleid je hen met deze levensvragen? Hoe neem je hun wensen serieus, maar houd je ook de belangen van een kind in het oog?

1. Beschermende factoren
2. Bedreigende factoren
3. Welke afweging maak je?

Mark en Henriëtte willen graag nog een kind. Hoe reageer je?

Wat valt je op aan de houding van deze moeder? Is er iets wat je anders zou doen?

Lesdoelen 

- Aan het eind van deze les weet je jouw mening over een kinderwens bij mensen met een beperking 

- Aan het eind van deze les ken je risico- en beschermende factoren 

- Aan het eind van deze les weet je hoe jij je cliënt begeleid bij het hebben van een kinderwens