Argumenteren

Argumenteren is te leren!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Argumenteren is te leren!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert de begrippen standpunt, argument, tegenargument, en weerlegging.
  • Je leert welke soorten argumenten er zijn.
  • Je leert welke argumentatieschema's er zijn. 
  • Je leert welke argumentatiestructuren er zijn.

Slide 2 - Diapositive

Waarom heb jij het nodig om goed te leren argumenteren?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 5 - Quiz

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argument
B
Standpunt

Slide 6 - Quiz

[Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Lien

Formuleer je eigen mening over de boete voor appen op de fiets. Onderbouw je mening met minimaal twee argumenten.

Slide 9 - Question ouverte

Zondag met Lubach
Je bekijkt zo een aflevering van Zondag met Lubach over het legaliseren van xtc-pillen. 
Welke argumenten worden voor deze legalisering gegeven?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Argumentatiestructuur
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 12 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
Meervoudige argumentatie = één standpunt en meerdere argumenten
  • onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten
  • nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt

Slide 13 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie 

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 14 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.

Slide 15 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende onafhankelijke argumentatie 

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 16 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende afhankelijke argumentatie 

Heel Nederland heeft last van het slechte weer.
In Noord-Nederland hadden ze te maken met veel schade door de harde wind.
Terwijl Zuid-Nederland met name te maken had met wateroverlast.

Slide 17 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is duur.
Het is slecht voor je lever.
Met drank op moet je een taxie nemen.
Een taxie kost meer dan zelf rijden.

Slide 18 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Stelling: Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.

  • Het regende drie dagen onafgebroken. 
  • Een flesje water kostte 5 euro.
  • Het vliegtuig had vertraging. 
  • Het was erg duur. 
  • De hoofdact kwam niet opdagen. 

Slide 19 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Het vliegtuig had vertraging. 
Het was erg duur. 
De hoofdact kwam niet opdagen.
Een flesje water kostte 5 euro. 
Het regende drie dagen onafgebroken.

Slide 20 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Maak van onderstaande stelling en argumenten een argumentatiestructuur.
A. Tijdens huiswerkuren ben je verplicht aanwezig.
B. Er is geen afleiding door tv, telefoon of familieleden.
C. Huiswerk maken op school is beter voor de leerresultaten.
D. De kans dat je je huiswerk maakt is groter.
E. Je werkt op school onder toezicht.
F. Op school kun je je beter concentreren.
G. Je kunt om hulp vragen bij docenten.

Slide 21 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Huiswerk maken op school is beter voor de leerresultaten.
Op school kun je je beter concentreren.
Je kunt om hulp vragen bij docenten.
De kans dat je je huiswerk maakt, is groter.
Er is geen afleiding door tv, telefoon of familieleden.
Je werkt op school onder toezicht. 
Tijdens huiswerkuren ben je verplicht aanwezig.

Slide 22 - Diapositive