H17 paragraaf 4 t/m 6

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 6

Vandaag

1) vorige lessen

2) nieuwe lesstof

3) zelf aan het werk

Vorige les

EV (hst. 16)

VV lang (17.1 t/m 17.3)

Een verschil tussen aandelen en obligaties is:

1. Aandelen worden op de beurs verhandeld en obligaties niet
2. De koers van een obligatie staat vast
3. Aandelen moeten worden terugbetaald en obligaties niet
4. Een obligatiehouder heeft geen zeggenschap

Welke twee soorten hypothecaire leningen waren er ook al weer?

Aandeel

Obligatie

Bewijs van mede-eigendom

Onderdeel EV

Onderdeel VV

Vast interest-percentage

Geen zeggenschap

Dividend

Tijdelijk vermogen

Vast vermogen

Aflossing

Een nadeel van een obligatielening (voor een bedrijf) is:

1. teveel mensen hebben zeggenschap
2. de interestkosten drukken de winst
3. het is een erg dure lening
4. Zowel antwoord A, B als C zijn goed.

§17.4 Leverancierskrediet

Consumptief versus productief 

Consumptief leverancierskrediet: krediet dat een leverancier verleend aan een consument (aan particulieren).

Bijv: Jij bestelt nieuwe nike schoenen en je betaald deze pas over een maand

Voordeel: 

• kosten voor de leverancier zijn laag
  
• klantenbinding

Productief leverancierskrediet: krediet dat een bedrijf verleent aan een ander bedrijf.

Bijv: een restaurant bestelt een nieuwe voorraad drank en betaald deze pas over een maand. 

Voordeel:

• kosten zijn meestal lager dan bankkrediet
  
• risico voor de leverancier is kleiner dan voor de bank omdat de leverancier beter weet hoe de klant ervoor staat.
  

§17.4 Leverancierskrediet

Consumptief versus productief 

§17.4 Leverancierskrediet

Verstrekt leverancierskrediet: Ik betaal eerst aan mijn leverancier en ontvang de goederen later (vooruitbetaalde bedragen en dat staat ....... op de balans)

Ontvangen leverancierskrediet: Ik ontvang eerst de goederen en mag later betalen (crediteuren) 

Korting "contant"

Wanneer de afnemer binnen een bepaalde tijd betaald mag hij een percentage van het te betalen bedrag aftrekken. 

(zie ook  voorbeeld 17.1 blz. 232)

§17.5 Afnemerskrediet

Afnemerskrediet (ook consumptief en productief)

De afnemer (de klant) verstrekt krediet aan de leverancier

Wanneer:

• Bij speciale orders (maatwerk) 
  
• Dienstverlenende bedrijven (bij wanbetaling kan je geen product terugvorderen)
  
• Opkopende handel (agrarische gewassen kweken voor de klant)
  

Boot wordt in fases gebouwd en iedere keer betaal je als klant een deel vooruit

§17.5 Afnemerskrediet

Ontvangen afnemerskrediet: Ik heb al geld ontvangen van de afnemer maar moet nog goederen leveren (vooruitontvangen bedragen en dit staat ....... op de balans)

Verstrekt afnemerskrediet: Ik heb al goederen geleverd maar de afnemer moet nog betalen (debiteuren)

Leverancierskrediet vs afnemerskrediet

Woonboulevard (leverancier) en blij gezin (afnemer)

Gezin betaalt vooruit: afnemerskrediet

Woonboulevard levert bank, gezin

betaalt later: leverancierskrediet

17.6 Rekening courant krediet

* Rood staan (duur!!)

* kredietplafond

* dispositieruimte

Een klant, een afnemer, noemen we ook wel een...?

1. Debiteur
2. Crediteur

Waarom is rekening courantkrediet een duur krediet

1. Spaarders krijgen interestvergoeding
2. De bank wil geld verdienen
3. De bank maakt ook kosten
4. Antwoord A, B en C zijn goed

Bedrijf Y heeft een rek. courant krediet tot maximaal €4000,- Het saldo is nu
-€500,- Hoeveel is de dispositieruimte?

1. €3500,-
2. €4000,-
3. -€4500
4. €4500,-

LEVERANCIERSKREDIET

AFNEMERSKREDIET

Een consument die een koffiemachine heeft betaald maar deze is nog niet geleverd

Het pakketje van Zalando is al geleverd maar jij hebt nog niet betaald

De garage ontvangt nog geld van een ondernemer die zijn zakenauto kwam keuren

Je gaat uiteten en rekent direct na het etentje af

Een meubelzaak moet nog een bank leveren aan een klant, deze is vorige maand betaald

Het bedrijf heeft het bedrag ontvangen voor de aangekochte scooter maar nog niet geleverd

Jij ontvangt als onderneming afnemerskrediet. Welke post ontstaat er?

1. Debiteuren
2. Vooruitbetaalde bedragen
3. Crediteuren
4. Vooruitontvangen bedragen

Zelf aan de slag 

Wat:                    maak oefening 17.6 t/m 17.9 uit je werkboek